De mogelijke gevolgen van de implementatie van de Europese Methaanverordening (MER) op de gasimport zijn onzeker. Importeurs en producenten blijken beperkt voorbereid op de verplichtingen uit de MER. Dat blijkt uit een onderzoek van het Oxford Institute for Energy Studies.
Beleidsdoelen en verplichtingen
Het doel van de MER is om methaanemissies in de fossiele brandstoffen sector te verminderen, zowel binnen als buiten de EU. De MER legt verplichtingen op aan zowel EU-importeurs als producenten en exporteurs van buiten de EU. Dit betekent dat leveranciers van aardgas, ruwe olie en steenkool moeten voldoen aan strikte eisen voor het meten, rapporteren en verifiëren (MRV) van methaanuitstoot in de gehele keten. Vanaf 2027 moeten producenten aantonen dat zij emissies registreren volgens EU-normen die in de Verordening zijn vastgelegd.
Implementatieproblemen
Hoewel de wetgeving al langer werd verwacht, heeft de opname van een importstandaard in de Verordening veel bedrijven verrast. Uit interviews met marktspelers blijkt dat velen zich onvoldoende hebben voorbereid op de complexiteit van MRV-vereisten. Ook wordt de methodologie voor de berekening van de methaanintensiteit in de keten met gebruik van de MRV-data pas op 5 augustus 2027 gepubliceerd. Vooral het gebrek aan data en de complexiteit van toeleveringsketens vormen een uitdaging. In veel gevallen wordt aardgas uit verschillende bronnen gemengd, waardoor de exacte herkomst en emissiegegevens moeilijk vast te stellen zijn. De geïmporteerde LNG uit de VS kan afkomstig zijn uit verschillende regio's, wat het vaststellen van de emissie-intensiteit complex maakt.
Effect op handelsstromen
De invoering van een methaanstandaard kan de handelsstromen van gas naar de EU beïnvloeden. Onzekerheid over de implementatie van de MER bemoeilijkt het afsluiten van gascontracten. Daarnaast lopen partijen die niet kunnen voldoen aan de nieuwe emissienormen het risico op financiële sancties of het risico de toegang tot de EU-markt te verliezen. Een vergelijkbaar risico ontstond bij de implementatie van de Europese Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), waarna de Qatarese minister van Energie verklaarde dat zijn land geen LNG meer aan Europa zal leveren indien zij zich moeten houden aan de voorschriften van de CSDDD.
Samenhang Europees beleid
Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW, waarschuwt voor mogelijke verstoringen op de energiemarkt: “Het invoeren van strikte emissie-eisen zonder voldoende voorbereiding kan leiden tot marktfragmentatie met hogere kosten voor energie-intensieve industrieën en andere gebruikers tot gevolg. Europa moet rekening houden met de internationale gasmarkt, waar landen uit Azië en Zuid-Amerika met ons concurreren om LNG-leveringen. Als leveranciers niet kunnen of willen voldoen aan EU-regels, verkopen ze hun gas elders. De timing van de maatregel is dan ook op zijn minst ongelukkig. In een krappe markt valt er weinig te kiezen en het is dan ook de vraag welk doel deze maatregel dient.”
Grünfeld vervolgt: “De toegenomen afhankelijkheid van geïmporteerd LNG heeft Europa een minder sterke speler gemaakt. Het gasgebruik in Europa neemt ook af. Dit betekent dat de invloed die Europa met de MER denkt te kunnen uitoefenen, in de toekomst verder zal afnemen. Het is dan ook de vraag hoe de Europese Commissie de MER in lijn denkt te brengen met de doelstellingen van de Clean Industrial Deal, waarin juist wordt ingezet op lagere energieprijzen. Zonder een zorgvuldige afstemming tussen beide beleidslijnen dreigt de concurrentiepositie van Europese bedrijven verder onder druk te komen staan.”
Het rapport van het Oxford Institute for Energy Studies is te vinden in onze kennisbank.