Een studie van CE-Delft laat zien dat het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) voor een aantal processen in de industrie de meest kosteneffectieve manier is om te verduurzamen. Toch is het nog steeds een ondergeschoven kind in het Nederlandse klimaatbeleid, terwijl de alternatieven, elektrificatie en de inzet van koolstofvrije waterstof, nog niet of onvoldoende als optie beschikbaar zijn. Het is echter meer dan duidelijk dat CCS een onmisbaar stuk is in deze puzzel.
Onderzoek
CE Delft onderzoekt vijf categorieën van industriële productieprocessen waarbij CCS kan worden toegepast. Dit zijn de productie van lage-, midden- en hoge temperatuur stoom, de productie van midden- en hoge temperatuur directe warmte, de compressie van gassen, het indampen van waterige oplossingen en de productie van waterstof. Het rapport vergelijkt de kosten van duurzame alternatieven voor deze processen met de kosten van fossiele referentietechnieken, waarbij CCS wordt toegepast. Een belangrijk (kosten)aspect hierbij is het verschil tussen CO2-transporttechnieken: het transporteren van vloeibaar (gekoeld) of gasvormig CO2.
Stoomproductie
Het rapport zet de verschillende technieken uiteen en laat de subsidie-intensiteit (benodigd bedrag om project rendabel te maken) zien in € per vermeden ton CO2. Hieruit blijkt dat het toepassen van CCS vaak tot lagere kosten leidt per vermeden ton CO2 dan andere technieken. Volgens CE Delft vereist de productie van lage temperatuur stoom een subsidie van ongeveer €47 voor een warmtepomp om economisch rendabel te zijn. De alternatieven voor midden- en hoge temperatuur stoom zijn een stuk duurder en liggen tussen de €292 tot €631 per vermeden ton CO2. Ter vergelijking, een gasboiler met CCS heeft een benodigde subsidie tussen de €99 en €158 voor lage, midden en hoge temperatuur stoomproductie.
Pleidooi voor koolstofarme waterstof?
Het rapport laat een groot kostenverschil zien voor de productie van waterstof. Bij de productie van hernieuwbare waterstof (elektrolyse met hernieuwbare elektriciteit) kost een vermeden ton CO2 tot wel €782. Bij de productie van koolstofarme waterstof in combinatie met CCS door het gebruik van een SMR (stoomreforming) of ATR (autothermal reforming) kost een vermeden ton CO2 tussen de €15 en €158. Een dergelijke kostenreductie voor waterstof is meer dan wenselijk, eens te meer na de melding van Gasunie dat de realisatie van de waterstofbackbone een factor 2,5 hoger uitvalt dan verwacht (€3,8 miljard i.p.v. €1,5 miljard). De kans op een verdere kostenstijging is niet ondenkbaar door onzekerheden omtrent het hergebruik van gasleidingen, prijzen in de leveranciersketen en hoge materiaalkosten.
Ondergeschoven kind
Algemeen Directeur VEMW, Hans Grünfeld, reageert: “Het afvangen en opslaan van CO2 is in het Nederlandse klimaatbeleid sinds jaar en dag een ondergeschoven kind. We hebben echter niet de luxe om de optie terzijde te schuiven, alleen al omdat de alternatieven – elektrificatie en groene waterstof – niet of nauwelijks beschikbaar zijn. Alle opties om CO2-reductie te realiseren moeten benut worden. Maar nu blijkt dat CCS qua kosteneffectiviteit in veel gevallen leidend is, verdient deze optie meer bijval en vooral een stevige beleidsondersteuning. Zo kunnen we ondanks vele barrières de noodzakelijke CO2-uitstootreductie realiseren op een manier die bijdraagt aan een goed investeringsklimaat en de concurrentiepositie van de industrie in Nederland versterkt.”
Het rapport van CE Delft en de Kamerbrief zijn te vinden in de Kennisbank.