Terug naar nieuws

VEMW: Maatwerk en gerichte maatregelen werken beter dan normering voor energiebesparing in de industrie

Klimaat Beleid en toezicht18 december 2024Ivonne Servin Balderas
Energiebesparing .jpg

Verdere uitvoering van energiebesparende maatregelen moet maximaal effectief worden aangepakt.

VEMW heeft input geleverd voor het commissiedebat van de Tweede Kamer van 18 december over hoe energiebesparing doeltreffend kan worden benaderd. Voor de zakelijke energiegebruikers in Nederland zijn de belangrijkste onderwerpen de invulling van een meerjarig industrieel energiebesparingsprogramma, de verlenging van de terugverdientijd bij de uitvoering van energiebesparende maatregelen, en de implementatie van de aangepaste Europese Energy Efficiency Directive (EED).  

Effectieve prikkel

Het onlangs aangenomen amendement Flach om financiering beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling van een meerjarig energiebesparingsprogramma voor de industrie is een positief signaal. De positieve prikkel-benadering (‘wortel’) heeft bewezen doeltreffender te zijn dan normering (‘stok’). Dat gebeurt door naast de normering met een erkende maatregelen lijst (EML) te kiezen voor een benadering gericht op oplossingen waarmee meer energie wordt bespaard. Belangrijk daarbij te vermelden is dat het al dan niet realiseren van een besparingsproject lang niet alleen afhangt van technologie en een business case of terugverdientijd.

Financiële risico’s

Een andere maatregel die wordt overwogen als het gaat om genormeerde energiebesparing is het verlengen van de terugverdientijd voor de erkende maatregelen van 5 naar 7 jaar in 2027. Dit voorstel is gebaseerd op een analyse van ingediende rapporten bij RVO in 2023, waaruit zou blijken dat hiermee in 2030 519 kton CO2-uitstoot kan worden bespaard. Echter, VEMW betwijfelt de uitkomsten van deze analyse, omdat deze slechts gebaseerd is op ongeveer de helft van de verwachte onderzoeksrapportages en bij twee derde van de geïdentificeerde maatregelen bedrijfseconomische, technische en organisatorische belemmeringen worden genoemd. Het is daarom onduidelijk welk effect deze maatregel daadwerkelijk zal hebben op energiebesparing. Bovendien kan de verlenging van de terugverdientijd negatieve gevolgen hebben voor bedrijven die gevoelig zijn voor fluctuaties in energieprijzen.

Europese doelstelling

Nederland streeft naar een energieverbruik van 1609 PJ in 2030, een reductie van 11,7% volgens de EED. Om dit te behalen, is een extra besparing van 83 PJ nodig, waarvan 50 PJ uit de industrie moet komen. Onderzoekers van TNO stellen maatregelen voor om dit doel te bereiken, zoals de import van ammoniak en methanol. Deze maatregelen roepen echter zorgen op, omdat ze kunnen leiden tot een vermindering van productie in Nederland en mogelijk een weglekeffect veroorzaken.

Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW: "De invoering van meer normen voor energiebesparing in de industrie is tot nu toe niet  bijzonder effectief gebleken. Daarom is uitbreiding door toevoeging van verdere maatregelen dan ook niet verstandig. Vanwege het grote belang dat wij hechten aan energiebesparing kiezen wij voor  een gerichte benadering, zoals voorgesteld door de aangenomen motie van Tweede Kamerlid Flach (SGP). VEMW wil, in samenwerking met FME en RVO graag bijdragen aan een effectieve aanpak die de industrie in staat stelt het energiebesparingspotentieel te benutten door de uitvoering van minder voor de hand liggende of maatwerkmaatregelen die rekening houden met de veel voorkomende productieprocessen. In overleg met de doelgroep zelf: de industrie."

 In onze Kennisbank kunt u de brief die wij gestuurd hebben aan de Tweede Kamer downloaden.