Terug naar nieuws

Rekenkamer: onvoldoende grip op toezicht en handhaving energiebesparingsplicht

Elektriciteit Gassen Beleid en toezicht, Besparing25 november 2024Jacques van de Worp

Volgens de Algemene Rekenkamer besparen bedrijven en instellingen die moeten voldoen aan een energiebesparingsplicht naar alle waarschijnlijkheid minder energie dan het Rijk wil. De minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) weet volgens de rekenkamer niet goed welke bedrijven onder deze plicht vallen, ondanks dat deze verplichting al 30 jaar bestaat en diverse keren is aangepast. Ook weet de minister onvoldoende wat toezicht op deze verplichting oplevert. Hoge ambities, onbekend resultaat. Dat blijkt uit het onderzoek Energiebesparingsplicht 2008-2023, dat door de ARK is gepubliceerd.

Toezicht

Energiebesparing behoort net als het emissiehandelssysteem (EU-ETS) tot de instrumenten om te voldoen aan internationale klimaatafspraken. Bedrijven en instellingen die per jaar minstens 50.000 kWh stroom of 25.000 m3 gas verbruiken kennen een energiebesparingsplicht. Volgens de Algemene Rekenkamer is het niet plausibel dat de ambities en doelen m.b.t. energiebesparing in de afgelopen 15 jaar zijn gehaald. In 2020 moest de energiebesparingsplicht ongeveer eenderde van de 100 PJ energiebesparing uit het Energieakkoord (2013) opleveren, maar de minister weet niet of dit doel is gehaald. Slechts een minderheid van de ruim 90.000 bedrijven en instellingen die al voor 2023 onder de plicht viel leeft de verplichting van energie besparen helemaal na. Met name kleine bedrijven vinden volgens de rekenkamer de regels complex en onduidelijk. 

De Algemene Rekenkamer stelt dat het niet plausibel is dat de ambities van het rijksbeleid voor energiebesparing in de afgelopen 15 jaar zijn gehaald. Volgens de rekenmeesters blijkt dat de minister wel doelen heeft voor het aantal controles (alle bedrijven elke 4 jaar controle), maar daar geen zicht op heeft en evenmin grip heeft op de uitvoering van het toezicht op de naleving van de plicht. Daar zijn gemeenten en provincies voor verantwoordelijk. Informatie over resultaten, doelgroepen en toezicht is niet of slechts gedeeltelijk aanwezig, waar - aldus de rekenkamer - wel verwacht mag worden dat die informatie op orde en toegankelijk is.

Hoeveel gemeenten en provincies aan toezicht en handhaving betalen is onbekend. De bijdrage van de rijksoverheid bedroeg in 2023 ruim 18 miljoen euro. Die financiering door de rijksoverheid, provincies en gemeenten zou toereikend moeten zijn voor het toezicht dat de minister wenst: elk bedrijf eens in de 4 jaar controleren. Hiervoor zijn jaarlijks 22.500 controles nodig. In de praktijk zijn het er enkele duizenden; in 2023 is dat opgelopen tot 9.400 controles. 

Controle

Gelijktijdig met het onderzoek van de Algemene Rekenkamer heeft de Vereniging van Rekenkamers namens 109 deelnemende gemeentelijke en provinciale rekenkamers op 21 november over het toezicht op deze energiebesparingsplicht eigen onderzoek gepubliceerd. De Algemene Rekenkamer betwijfelt of het doelmatig is om alle betrokken bedrijven te controleren. Toezicht op de circa 300 grote bedrijven die vallen onder het Europees systeem van CO2-handel, ETS, levert naar verwachting per 5 jaar meer op (1,95 Mton CO2-reductie) tegen lagere kosten (1,25 mln euro) dan toezicht bij de grote hoeveelheid kleine bedrijven met een energiebesparingsplicht (1,3 Mton CO2-reductie in 2030 tegen 30-54 mln euro). De Algemene Rekenkamer doet de aanbeveling het toezicht efficiënter in te richten.

Verbetering

De onderzoekers bevelen de minister van KGG aan om de verantwoordelijkheid te nemen voor een doeltreffende en doelmatige aanpak van de energiebesparingsplicht. Het moet voor bedrijven en instellingen gemakkelijk en overzichtelijk worden om aan de energiebesparingsplicht te voldoen. Bijvoorbeeld op basis van toezichtscenario's en risicogericht toezicht per doelgroep. Volgens VEMW kan de besparingsplicht niet beperkt worden tot het afvinken van een 'erkende maatregelenlijst'. Voor het realiseren van besparing en de implementatie van maatregelen zijn niet louter technische en financieel-economische uitgangspunten van doorslaggevend belang. 

De minister van Klimaat en Groene Groei heeft bestuurlijk gereageerd op de conclusies en aanbevelingen en erkent dat het inzicht in de opbrengsten van de energiebesparingsplicht de afgelopen jaren beperkt is geweest. En ook dat onduidelijk is wat het toezicht heeft opgeleverd. De invoering van een informatieplicht voor bedrijven zou een verbetering geven. De minister wil de plicht in 2027 actualiseren. Volgens VEMW doet het delegeren of uitbesteden van verantwoordelijkheid (gemeenten, provincies, omgevingsdiensten) niets af aan de eigen verantwoordelijkheid.

In onze Kennisbank kunt u het rapport van de Algemene Rekenkamer downloaden.