VEMW Sectorteam CCS bespreekt kansen, belemmeringen en oplossingen met Tweede Kamerlid Wytske Postma
Carbon Capture and Storage (CCS) is een essentieel instrument om de klimaatdoelen te bereiken. Nederland biedt op papier veel mogelijkheden om CCS optimaal in te zetten. Omdat CCS inzet op grote schaal nieuw is bestaat er nog geen markt voor dit systeem. Overheidssteun is daarom nodig om het potentieel optimaal te benutten. Leden van het CCS-sector team van VEMW zetten zich in om de benodigde voorwaarden voor een goed werkende CCS-markt te creëren. Vandaag heeft een delegatie hierover een gesprek gevoerd met Tweede Kamerlid Wytske Postma (NSC), die zich actief met dit onderwerp bezighoudt. Mevrouw Postma heeft het kabinet gevraagd naar een langetermijnvisie voor CCS. Ze heeft ook een motie ingediend over de rol van CCS in Europees perspectief en is geïnteresseerd in hoe CCS-infrastructuur bedrijven in cluster 6 kan bereiken.
Kansen voor de industrie
CCS is nodig om de klimaatdoelen te bereiken, vooral voor moeilijk te vermijden emissies in diverse industriële sectoren. Het biedt bovendien kansen voor de energie-intensieve industrie, daar waar netcongestie, beperkte beschikbaarheid van CO2-arme waterstof en het ontbreken van commerciële laag CO2-technologieën onvoldoende perspectief bieden om hun uitstoot te verminderen.
CCS-keten
Momenteel is er geen goed werkende CCS-markt. Eén project, Porthos, is in aanbouw en omvat het transport en de opslag van CO2 op één locatie. Deze capaciteit is echter al volledig geboekt. Andere projecten in de CCS-keten zijn in ontwikkeling, zoals het Aramis-project, dat CO2 comprimeert en transporteert naar drie verschillende opslaglocaties via een pijpleiding. Aramis maakt gebruik van het compressiestation van Porthos. Daarnaast komt er een CO2-terminal die CO2 per schip zal ontvangen en vervolgens in de Aramis-pijpleiding zal injecteren. Tot slot is er een mogelijke extra opslaglocatie die aan de Aramis-pijpleiding kan worden gekoppeld.
Risico’s
Betaalbaarheid van CCS-diensten is cruciaal voor de ontwikkeling van de CCS-markt. Omdat deze markt nog in opbouw is, zijn er nog geen regels voor het vaststellen van tarieven. Het feit dat Aramis de enige dienstverlener is, maakt potentiële klanten afhankelijk en beperkt hun onderhandelingsruimte. Daarnaast is er bij aanvang van het project sprake van overdimensionering van de infrastructuur, wat betekent dat de infrastructuur groter is dan het CO2-volume dat initieel zal worden getransporteerd. Hierdoor worden de ‘first movers’ in CCS geconfronteerd met hoge infrastructuurkosten. Een ander risico voor de emitterende industrie is dat de genoemde projecten niet op tijd gerealiseerd worden, waardoor zij met forse extra kosten te maken krijgen als gevolg van het EU-ETS en de CO2-heffing.
Juiste voorwaarden
De Nederlandse overheid hanteert een marktbenadering voor de ontwikkeling van CCS, waarbij de SDE++-subsidie het belangrijkste instrument is om de markt te ondersteunen. De voorwaarden van deze subsidie kunnen echter verbeterd worden om beter aan te sluiten bij de specifieke behoeften van de CCS-markt. De SDE++ moet volgens VEMW flexibeler worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de locatie van CO2-opslag, aangezien de subsidie nu alleen geldig is voor projecten binnen Nederland. Dit beperkt de concurrentie en onderhandelingsruimte voor emittenten. Bovendien houdt de subsidie geen rekening met stijgende verwerkingskosten gedurende de lange doorlooptijd van CCS-projecten, wat kan betekenen dat de geraamde subsidie uiteindelijk niet voldoende is om een sluitende business case mogelijk te maken.
Hans Grünfeld, algemeen directeur VEMW: “We doen ons uiterste best om een CCS-markt in Nederland te ontwikkelen. Maar we hebben meer actie en steun van de overheid nodig. We zijn verheugd dat mevrouw Postma ons de gelegenheid bood om onze zorgen en ideeën te bespreken en vertrouwen erop dat deze zullen worden meegenomen in besprekingen van de Tweede Kamer met de minister van Klimaat en Groene Groei.”