Een actuele en volledige lozingsvergunning is cruciaal voor industriële bedrijven, omdat deze als een ‘licence to operate’ geldt. De Kaderrichtlijn Water voert de druk op bedrijven op: uiterlijk in 2027 namelijk moeten de doelen die onderdeel uitmaken van de KRW worden gerealiseerd. De weg naar een actuele en toekomstbestendige vergunning bevat de nodige hobbels. Dat bleek ook tijdens de informatiebijeenkomst in Woerden op 22 oktober, georganiseerd door de VNCI en VEMW.
Actie is geboden
Het lozen van gezuiverd afvalwater staat onder druk en de beoordeling van een vergunningsaanvraag is fors uitgebreid. Bedrijven die meer willen lozen of op een nieuwe plek water willen lozen moeten er rekening mee houden dat hun vergunningsaanvraag wordt afgewezen. Dat werd duidelijk tijdens de presentatie van het bureau Tauw. Volgens hun adviseurs is het van groot belang dat bedrijven weten waar ze staan. Hoe oud is de vergunning? Zijn de bedrijfsprocessen recentelijk aangepast? Gebruiken we de best beschikbare technieken? Actie is geboden.
Extra impuls
De sprekers van VNO-NCW benadrukten ook dat afwachten geen optie is. Het ministerie van I&W heeft de werkgeversorganisatie opgedragen om in nauw overleg met de branche- en belangenorganisaties, waaronder de VNCI en VEMW, een extra impuls te geven aan de vermindering van de chemische belasting van oppervlaktewater. Daartoe is een KRW-actieprogramma opgesteld, dat nu wordt uitgevoerd. Er is een lijst van zestien stoffen ontwikkeld die met het oog op de KRW-doelen het meest relevant zijn. Verder zijn er tools ontwikkeld, zoals een waterscan en een self-assessment, waarmee bedrijven zicht kunnen krijgen op hun emissies en de handelingsperspectieven die ze hebben.
Weerbarstige praktijk
In het derde blok kwamen de bedrijven aan het woord. Nedmag uit Veendam en Circle Infra Partners, verantwoordelijk voor de waterzuivering op industriepark Chemelot, deelden hun ervaringen met vergunningenverlening. Beide bedrijven zitten in een complexe situatie en ze deelden hun geleerde lessen met de aanwezige lidbedrijven.
Uit de discussie bleek dat de praktijk erg weerbarstig kan zijn: er zijn veel onzekerheden en onduidelijkheden waar vrijwel alle bedrijven mee te maken krijgen. Zo moeten er soms normen voor stoffen worden afgeleid om een toetsing mogelijk te maken. Dit is een langdurig traject. Dat geldt ook voor het actualiseren van vergunningen: bevoegde gezagen hebben niet altijd voldoende capaciteit om er tijdig mee aan de slag te gaan.
Verder blijken bevoegde gezagen lang niet altijd rekening te houden met achtergrondwaarden in het water en zijn de gestelde lozingseisen strenger dan de eisen voor drinkwater. Tot slot geven veel bedrijven aan grote zorgen te hebben over de temperatuureisen voor warmtelozingen die zijn voorgesteld door het Rijk.
In onze kennisbank vindt u de presentaties van de "Informatiebijeenkomst KRW".