Een stap vooruit maar een gemiste kans voor Nederland: Minister Hermans stuurt visie CCS naar Kamer
De ontwikkeling van een CCS-strategie voor de afvang, transport en opslag van CO2, in het kader van de Europese klimaatdoelen, wordt aanstaande donderdag in de Tweede Kamer besproken. Ter voorbereiding heeft minister Sophie Hermans (KGG) vier aandachtspunten naar voren gebracht: het opschalen van de Europese CCS-markt, een evenwichtige geografische spreiding van CCS-opslaglocaties, het voorkomen van een fossiele lock-in, en de verdeling van de kosten. Opvallend afwezig: een strategie om de unieke kansen voor Nederland te verzilveren. VEMW stelt daarom vier acties voor.
Nieuw verdienmodel
CCS wordt erkend als een essentieel instrument om de Nederlandse en Europese klimaatdoelstellingen voor de industrie te halen. Naar verwachting zullen CCS-projecten in Nederland tegen 2030 jaarlijks 10 miljoen ton CO2 opslaan. De beschikbaarheid van CCS-opslag moedigt bedrijven aan om in Nederland te blijven en verder te investeren in duurzame oplossingen. Nederland is binnen Europa een koploper op het gebied van CCS en heeft een gunstige positie om een nieuw verdienmodel rond koolstofbeheer verder te ontwikkelen.
Buitenlandse CO2-opslag
De CCS-doelen in Europa vereisen coördinatie tussen lidstaten en een tijdige opschaling van de CCS-ketens. Het opschalen van CCS kan positieve effecten hebben, zoals kostenverlaging en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Volgens de minister is er echter beperkte ruimte in Nederland, en het ontwikkelen van infrastructuur op de vereiste schaal zal een uitdaging zijn. Daarom stelt zij voor dat op korte termijn CO2 wordt geïmporteerd om te voldoen aan de opstartvolumes van de geplande Nederlandse CCS-projecten. Op lange termijn moet de verdere ontwikkeling van CCS-projecten zich richten op landen met een hoge opslagcapaciteit, zoals Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.
Fossiele lock-in effect
In de brief wordt ook aandacht besteed aan het mogelijke risico van een fossiele lock-in als gevolg van de ontwikkeling van CCS. Het lock-in effect houdt in dat CO2-uitstoters geen verdere maatregelen nemen om hun uitstoot te verminderen en volledig op CCS vertrouwen als oplossing. Dit zou op lange termijn een probleem kunnen worden als er voldoende CCS-opties zijn tegen lage kosten. De minister benadrukt dat het Nederlandse klimaatbeleid gericht is op het beperken van CO2-uitstoot. Daarom is er geen specifiek doel voor CO2-opslag, en subsidies hebben beperkingen om te voorkomen dat CCS wordt ontwikkeld ten koste van andere duurzame technologieën. Op Europees niveau zullen verdere inspanningen worden geleverd met de ontwikkeling van een "Routekaart Koolstofverwijdering".
Kosten
De visie voor de CCS-markt is business-to-business, waarbij de CO2-uitstoter betaalt voor het transport en de opslag van CO2. In deze vroege fase van de CCS-markt biedt de Nederlandse overheid ondersteuning door de onrendabele top te subsidiëren. Op deze manier worden de maatschappelijke kosten geminimaliseerd. Maar het is niet duidelijk hoe de kosten worden verdeeld bij de overgang van een nationaal naar een Europees CO2-netwerk, wat onzekerheid creëert over wie de infrastructuurkosten zal dragen.
Vier noodzakelijke acties
De reactie van de minister mist concrete acties om de uitdagingen aan te pakken waarmee de opstart van de CCS-markt wordt geconfronteerd. Hoewel de brief specifiek ingaat op de rol van Nederlandse CCS op Europees niveau, geldt dat zonder nationale ontwikkeling van CCS er ook geen Europese ontwikkeling zal zijn. Nederland is in de unieke positie om met CCS de industrietransitie te versnellen en de mogelijkheden om de klimaatdoelen van Parijs in beeld te houden. Daarom stelt VEMW in een brief aan de Tweede Kamer vier noodzakelijke acties voor op korte termijn om de CCS-markt te ontwikkelen:
- Meer regie vanuit het Rijk om de coördinatie in de CCS-keten te verbeteren en het borgen van onafhankelijk toezicht op de toegangsvoorwaarden.
- Zorgdragen voor een passende SDE++ subsidie voor CCS.
- Vinden van oplossingen voor de mogelijk hoge tarieven voor CO2-transport en -opslag van de 'first movers'.
- Bieden van flexibiliteit aan uitstoters bij vertragingen in hun plannen voor de SDE++ subsidie, evenals voor de ETS-verplichting als CO2-opslag niet plaatsvindt.
Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW: “Het is positief dat het nieuwe ministerie aandacht geeft aan de ontwikkeling van de CCS-markt. Het is echter jammer dat er geen specifieke voorstellen worden gedaan om de CCS-markt te lanceren, en dat de focus ligt op CO2-opslag in het buitenland op de lange termijn En daarmee een gemiste kans om een uniek voordeel voor Nederland te verzilveren. Nederland heeft een gunstige geografische ligging en de expertise voor CCS. Als we op korte termijn actie ondernemen om het potentieel van CCS maximaal te benutten, zal dat niet alleen het Nederlandse vestigingsklimaat sterk verbeteren, maar zal dat ook een forse bijdrage leveren aan het behalen van de klimaatdoelen.”
In onze Kennisbank vindt u de VEMW CCS brief.