Energiebesparingsplicht levert resultaat op, maar vraagt ook wat!
Suggesties voor verbetering aanpak en uitvoering
In 2023 verscherpte de Rijksoverheid de Energiebesparingsplicht voor industriële bedrijven. Bovendien moesten vanaf juli vorig jaar ook ETS-plichtige bedrijven voldoen aan de onderzoeksplicht en de EED-auditplicht. Een jaar na dato organiseerde het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) een online talkshow met twee energie grootgebruikers – Heineken en Corbion – en hun bevoegd gezag DCMR. Conclusies: er zijn resultaten geboekt, zeker waar bedrijven al beschikken over intrinsieke drijfveren en borgingsinstrumenten. En bedrijven kunnen hun processen nog steeds verbeteren, onder meer door maatwerk mogelijk te maken en administratieve lasten te verlichten.
Stand van zaken
De laatste rapportage over de stand van zaken dateert van 19 augustus 2024. Op die datum was voor 49.520 locaties in Nederland een informatieplicht-rapportage ingediend. Dit is ruim 45 procent van de verwachte doelgroep. Uit deze rapportages volgt dat er in totaal circa 1,1 miljoen maatregelen van toepassing zijn, waarvan circa 71 procent volledig, 9 procent gedeeltelijk en 20 procent (nog) niet is uitgevoerd.
Er zijn in dezelfde periode 2.222 onderzoeksplicht-rapportages ingediend; circa 54 procent van de doelgroep bestaande uit 4.150 locaties. Uit de rapportages blijkt dat in de jaren 2021 – 2023 ruim 6.000 kosteneffectieve maatregelen zijn uitgevoerd die een jaarlijkse energiebesparing van circa 28 PJ hebben opgeleverd. De aanscherping van de plicht (2023) levert met 5504 kosteneffectieve maatregelen nog eens een potentiële jaarlijkse besparing op van circa 27 PJ.
Bedrijven die hun rapportages niet vóór 1 december 2023 hebben ingediend ontspringen niet de dans. Of zij hebben uitstel aangevraagd en al dan niet gekregen. In bepaalde gevallen mogen bedrijven gefaseerd plannen en uitvoeren. Bedrijven die niets van zich hebben laten horen of geen bevredigend plan indienden, kunnen er op rekenen dat het bevoegd gezag passend zal optreden. En dat begint keurig met een brief en opvolgend gesprek.
Plannen
De toezichthouder beoordeelt de ingediende rapportages. Belangrijk is dat de onderzochte maatregelen een significante besparingsbijdrage kunnen leveren met een terugverdientijd van – nu – 5 jaar. Ook een goed plan van aanpak is van belang, waarbij ook wordt gekeken naar de uitvoerbaarheid van maatregelen. Zowel intern (mensen en materieel, financierbaarheid, onderhoudscycli, e.d.) als extern (netcongestie, e.d.).
Drijfveren
Een heel belangrijke succesfactor voor plannen en de uitvoerbaarheid daarvan is het hebben van intrinsieke drijfveren om energie te besparen en zo te verduurzamen. Met commitment van de bedrijfsleiding én van de werkvloer. Om daadwerkelijk resultaat te bereiken is het niet alleen van belang om maatregelen te identificeren en de investeringen gestand te doen, maar ook te kijken naar beheer en onderhoud: juist daar doe je kennis en inzicht op die leidt tot daadwerkelijke en grotere energiebesparing. Naast meten = weten (tip: plaats ook tussenmeters!) is borging van de processen met concrete KPI’s essentieel. Uit het gesprek tussen DCMR, Heineken en Corbion kwam ook nadrukkelijk naar voren dat vertrouwen tussen beide van belang is. En dat is er niet automatisch. Gesprek en dialoog dragen bij aan het begrijpen van posities en standpunten en wederzijds begrip.
Oproep
Bedrijven hebben allereerst nadrukkelijk behoefte aan duidelijk en consistent beleid, waarbij ook rekening wordt gehouden met – en concreet gewerkt wordt aan – externe factoren. Denk daarbij aan een gelijk Europees speelveld en het oplossen van lokale en regionale netcongestie om elektrificatieprocessen te kunnen realiseren.
Een oproep aan de nieuwe minister van KGG is om de energiebesparingsplicht te flexibiliseren. Kijk waar maatwerk mogelijk is, bijvoorbeeld in tijd (indieningsdatum plannen) en afstemming met andere verplichtingen (emissieregistratie NEa en benchmarking-onderzoeken, energy audit (EED), vergunningsverplichtingen, en dergelijke). Want, voor bedrijven zijn de onderliggende te gebruiken data vaak dezelfde, waar de cijfers die aangeleverd moeten worden al dan niet geaggregeerd moeten zijn, in een verschillend format moeten worden aangeleverd, en vanuit een verschillende afbakening (subinstallatie, installatie, WOZ-object, site). Een overweging is om de handhaving te differentiëren in aanpak en intensiteit naar gelang bedrijven zich coöperatief, terdege, concreet en professioneel opgesteld hebben en opstellen.
Bron: NPVI, VEMW, RVO
De talkshow, die op 3 september 2024 plaatsvond kunt u hier terugkijken.