Terug naar nieuws

Toelichting Europese Commissie op invulling van verplichtingen hernieuwbare waterstof

Waterstof Wet- en regelgeving4 september 2024Paul Villalobos Valdivia

De Europese verplichting voor het gebruik van hernieuwbare waterstof en haar derivaten heeft het afgelopen jaar veel vragen en grote zorgen opgeleverd bij de industrie. Om de onduidelijkheid te verlichten heeft de Europese Commissie een nadere uitleg (guidance) gepubliceerd t.a.v. Artikel 22a en 22b van de Richtlijn RED-III.

Richtlijn Hernieuwbare Energie

De Renewable Energy Directive (RED) is een Richtlijn uit 2009, herschreven in 2018 (RED-II) en in 2023 (RED-III) verder uitgebreid. De richtlijn verplicht EU-lidstaten tot het gebruik van hernieuwbare energie. RED-III heeft hier onder andere artikel 22a en artikel 22b aan toegevoegd.

Artikel 22a verplicht elke lidstaat dat tegen 2030 minstens 42%, en tegen 2035 minstens 60% van het waterstofgebruik voor eindenergieverbruik en niet-energetisch gebruik, afkomstig moet zijn van RFNBO's (Renewable Fuels of Non-Biological Origin). Artikel 22b staat lidstaten toe om de RFNBO-verplichting onder voorwaarden met 20% te verlagen (33,6% in 2030 en 48% in 2035).

Politieke wil

De Europese industrie heeft al bij het uitkomen van RED-III aangegeven dat de RFNBO-verplichting niet realistisch is en de ontwikkeling van een Europese waterstofmarkt zal vertragen. De Europese Rekenkamer publiceerde recent een rapport dat de gestelde RFNBO-doelen primair gebaseerd zijn op een politieke wil en niet op enig realisme t.a.v. de haalbaarheid. De rekenkamer trekt de doelstellingen dan ook in twijfel. Een boodschap die de Europese industrie al langer uitdraagt. Daarnaast wordt de RFNBO-verplichting als verwarrend ervaren. De uitleg van de Commissie in haar ‘guidance’ document is bedoeld om meer duiding te geven aan de artikelen m.b.t. de beoogde invulling van de verplichting.

Sectoren

De invulling van de RFNBO-doelstellingen voor de raffinagesector is lastig en complex. Raffinaderijen produceren diverse producten zoals transportbrandstoffen en industriële producten. Transportbrandstoffen vallen niet onder de RFNBO-doelstelling voor de industrie, terwijl sommige producten (MTBE en methanol) onder beide categorieën vallen. Dat maakt het lastig vast te stellen onder welke doelstelling het product valt? De Commissie stelt nu dat het uiteindelijke gebruik van het eindproduct bepalend moet zijn voor de realisatie van de doelstelling voor de hernieuwbare waterstof.

Berekening

De Commissie geeft een toelichting op de berekening van het gebruik van RFNBO’s in de industrie. Alleen hernieuwbare waterstof en derivaten daarvan, die voldoen aan de definitie van RFNBO's en die in de industrie worden verbruikt, tellen mee in de teller van de vastgestelde formule voor de berekening van het percentage RFNBO’s. Het gebruik van RFNBO's in de industrie wordt in het land waar ze worden verbruikt geregistreerd, niet in het land waar ze worden geproduceerd. Waterstof die wordt gebruikt voor productie van conventionele transportbrandstoffen telt niet mee. Voor de noemer van de formule geldt dat de energie-inhoud van alle waterstof die in de industrie wordt gebruikt moet worden opgenomen, behalve wanneer waterstof wordt gebruikt voor de productie van conventionele transportbrandstoffen en biofuels, of als tussen- of bijproduct in industriële processen.

Verplichting

De RFNBO-verplichting van 42% in 2030 en 60% in 2035 ligt bij lidstaten. Lidstaten mogen zelf bepalen hoe zij dit doel bereiken. Lidstaten zijn dus vrij om individuele bedrijven quota op te leggen voor het gebruik van RFNBO-waterstof. Het is nog onduidelijk welke aanpak Nederland en haar buurlanden gaan toepassen. Een asynchrone toepassing van de verplichting kan het speelveld in Europa verstoren. De Commissie benadrukt deze boodschap en waarschuwt voor de mogelijke negatieve impact van dergelijke quota op de concurrentiepositie van waterstofgebruikers. De Commissie raadt aan om het beleid zodanig op te stellen dat er handelingsperspectief ontstaat voor waterstofgebruikers waarbij koolstoflekkage naar andere landen wordt voorkomen. Volgens Artikel 33 van de RED-III zal er in 2027 een evaluatie plaatsvinden van de Richtlijn. De vraag is of de RFNBO-verplichting dan ook op tafel komt.

Verlichting

Artikel 22b maakt het mogelijk voor lidstaten om hun RFNBO-verplichting met 20% te verlagen. In de praktijk betekent dit dat de verplichting van 42% in 2030 kan worden verlaagd naar 33,6%, en de verplichting van 60% in 2035 kan worden verlaagd naar 48%. Lidstaten mogen hun RFNBO-verplichting alleen verlagen wanneer zij hun bijdrage aan het EU-doel van 32% hernieuwbare energie in 2030 behaalt (de bijdrage van Nederland is vastgesteld op 26%, red.), en het aandeel geconsumeerde waterstof geproduceerd met fossiele brandstoffen verlaagt tot minder dan 23% in 2030 en minder dan 20% in 2035.

Duiding

VEMW is blij met de duiding van de Europese Rekenkamer dat de doelstellingen voor hernieuwbare waterstof overambitieus zijn door ze primair vast te stellen op een politieke wil met onvoldoende aandacht voor de haalbaarheid. Het uitgebrachte guidance document biedt meer duidelijkheid en enige verlichting, Of dat voldoende gaat zijn om tijdig een liquide waterstofmarkt te ontwikkelen is evenwel nu nog niet vast te stellen. VEMW en andere stakeholders zullen dan ook het document bestuderen en bespreken met beleidsmakers.