Terug naar nieuws

Waterstofinfrastructuur voor Cluster 6?

Verduurzamingsmogelijkheden voor bedrijven buiten vijf grote industriƫle clusters

Gassen Waterstof Beleid en toezicht12 juni 2024Paul Villalobos Valdivia

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft onderzoek laten doen naar een mogelijke uitrol van regionale waterstofinfrastructuur. Doel is om te kijken naar de mogelijkheden om industriële Cluster 6 bedrijven via regionale infrastructuur aan te sluiten op de landelijke waterstof backbone van Gasunie HNS. Het onderzoek is uitgevoerd door Trinomics en BlueTerra. De overheid is nu aan zet om voldoende duidelijkheid te geven over toekomstig beleid, wetgeving en regulering zodat de kansen voor bedrijven verspreid over Nederland ook kunnen worden verzilverd.

Onderzoek

De onderzoekers hebben elf concentratiegebieden van 3 – 13 Cluster 6 bedrijven - dus buiten de vijf industriële clusters - geïdentificeerd met de grootste kans op een toekomstige geconcentreerde waterstofvraag en bijhorende behoefte aan infrastructuur. Deze concentratiegebieden zijn geïdentificeerd aan de hand van potentiële waterstofvolumes, onderlinge afstanden, betalingsbereidheid en het aantal mogelijke aansluitingen. Duidelijk is dat de geïdentificeerde concentratiegebieden sterk van elkaar verschillen; een one-size fits all aanpak zal niet afdoende zijn om in de toekomst deze gebieden te voorzien van waterstof. Naar verwachting zal de totale vraag in deze gebieden rond de 8 TWh (14 procent van de huidige Nederlandse waterstofvraag) bedragen in 2030 – 2040. Het gros van de regionale waterstofvraag is nodig om CO2-vrije warmte (stoom) op te wekken.

Risico’s en aanbevelingen

Duidelijk is dat het aanleggen van regionale waterstofinfrastructuur niet zonder risico’s is. Het rapport waarschuwt voor tijdelijke en structurele onderbenutting (aanloop- en vollooprisico) van de waterstofinfrastructuur. Ook het te laat en/of met onvoldoende vermogen ontwikkelen van waterstofinfrastructuur is een reëel risico. Tenslotte is het onwenselijk, maar niet ondenkbaar, dat Europees of Nederlands beleid op korte termijn verandert, resulterend in risico’s voor netontwikkelaars en -gebruikers. Het rapport schrijft voor dat deze risico’s voorkomen of verholpen kunnen worden door doelmatig regulerend optreden door EZK en ACM, een hoger niveau en concentratie van de regionale waterstofvraag, inclusief voldoende betalingsbereidheid (‘willingness-to-pay’).

Handelingsperspectief

Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: ‘VEMW is betrokken bij – en volgt de ontwikkelingen van - de uitrol van landelijke waterstofinfrastructuur in Nederland, onder meer m.b.t. de voorwaarden voor toegang als het gaat om de aansluiting, het transport, de tarieven, kwaliteit en dergelijke. Goed nieuws is dat nu ook voor industriële bedrijven buiten de vijf grote industriële clusters perspectief ontstaat om te verduurzamen. Bedrijven met een grote warmtevraag, waarin nu door aardgas wordt voorzien, hebben vrijwel nergens de mogelijkheid om deze te verduurzamen door elektrificatie. Het stroomnet is vol en netbeheerders geven aan dat het nog jaren duurt voordat er voldoende capaciteit vrijkomt. Toegang tot betaalbare koolstofarme- of koolstofvrije waterstof, efficiënt aangeleverd per pijpleiding, kan een alternatief bieden. Dit rapport geeft de bedrijven in Cluster 6 meer inzicht en duidelijkheid in de kansen op een aansluiting op de toekomstige waterstofinfrastructuur. Het onderzoek is een goede eerste stap, maar de overheid is nu aan zet om duidelijkheid te geven over toekomstig beleid, wetgeving en regulering waarmee daadwerkelijk perspectief op een regionale waterstofinfrastructuur ontstaat.’