Hoge transportkosten TenneT structureel
TenneT voorspelt een lichte daling in transportkosten voor 2025 en 2026 gevolgd door een stijging in latere jaren
Op 26 april publiceerde TenneT de voorlopige tariefprognose voor 2025 met een doorkijk naar 2026. TenneT geeft in de prognose aan dat de kosten voor een gemiddelde aangeslotene licht zullen dalen in 2025. Dit komt onder anderen door de daling van de E+V-kosten, voorschotten die leiden tot lagere rentes en de introductie van tijdsafhankelijke tarieven.
Daling E+V-kosten en voorschotten
De kosten die netbeheerders maken voor redispatch, balancering en eventuele netverliezen worden verrekend in de kosten Energie en Vermogen (E+V-kosten). Deze kosten worden beïnvloed door de elektriciteitsprijzen. In 2021 stegen de elektriciteitsprijzen sterk en deze bleven in 2022 erg hoog. De manier van verrekenen van deze kosten in de nettarieven, via twee jaar vertraging, zorgt ervoor dat deze kosten in 2023 en 2024 terugkwamen in de tarieven. Gelukkig zijn de elektriciteitsprijzen in 2023 enigszins gedaald en daarmee ook de E+V-kosten die in 2025 doorgerekend worden.
Het gevolg van de twee jaar vertraging in de tarieven zorgt voor lagere financieringscapaciteit van TenneT en een hogere rente voor het voorfinancieren van de kosten. Om deze reden heeft de ACM in het tarievenbesluit van 2024 besloten om een voorschot van 25% van de E+V-kosten uit 2023 alvast te verrekenen in de tarieven van 2024 in plaats van 2025. In de tariefprognose is een voorschot van 40% van het tekort in 2025 opgenomen om een stabiel tariefverloop te garanderen en in te spelen op de dalende E+V-kosten.
Tijdsafhankelijke tarieven
TenneT is van plan om vanaf 2025 tijdsafhankelijke tarieven in te voeren. Dit houdt in dat transport op bepaalde momenten in het jaar duurder belast zal worden dan andere momenten. Volgens Tennet kunnen de tijdsafhankelijke tarieven zorgen voor lagere kosten voor aangeslotenen. Partijen die inspelen op deze tarieven door flexibel mee te bewegen kunnen hierdoor hun kosten verlagen. Deze tarieven zullen echter slechts aangeslotenen op HS- en EHS-netten, niet zijnde regionale netbeheerders, van toepassing zijn. Hierdoor hebben de tijdsafhankelijke tarieven slechts op een beperkt aantal partijen invloed, waardoor de totale invloed van deze tarieven wellicht ook beperkt zal zijn. Daarnaast worden de dure en minder dure uren voor het gehele jaar vastgesteld en daardoor is geen flexibiliteit om in te spelen op factoren als het weer.
Stijgingen na 2026
Hoewel de tarieven de komende jaren licht zullen dalen, verwacht TenneT vanaf 2027 weer stijgingen. Dit zal voornamelijk veroorzaakt worden door de stijgende kosten voor de ontwikkeling van Net op Zee fase II. Naar verwachting zullen de kosten voor Net op Zee fase II in 2032 pieken. De ontwikkeling van E+V-kosten is slecht te voorspellen door de afhankelijkheid van de elektriciteitsprijzen.
TenneT optimistisch?
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Het is positief om te zien dat de verwachting is dat de tarieven van TenneT de komende twee jaar zullen dalen, maar de netkosten blijven structureel hoog. Daarnaast stellen wij vraagtekens bij het daadwerkelijke effect van de tijdsafhankelijke transporttarieven. Ten eerste zijn ze slechts op een heel beperkt aantal aangeslotenen van toepassing en in dat beperkte aantal zijn de veroorzakers van de drukke uren, de regionale netbeheerders, niet meegenomen. Daarnaast geeft het feit dat de verdeling van uren op voorhand voor het hele jaar gedaan wordt geen enkele mogelijkheid om mee te bewegen met actuele ontwikkelingen. Op een zonnige dag in december of januari worden bedrijven dus ‘gestraft’ met hogere tarieven voor het meebewegen met het aanbod. Een nadeel dat andere partijen zonder deze tijdsafhankelijke tarieven, zoals regionale netbeheerders, niet zullen ervaren.”
Grünfeld vervolgt: “De voorspelling dat de tarieven na 2026 weer zullen stijgen, door onder anderen de kosten voor Net op Zee fase II, baart ons ook veel zorgen. De kosten zijn op dit moment al zo hoog dat verduurzaming in de industrie vertraagd wordt en de ontwikkeling van een waterstofmarkt hier ook onder lijdt. Een verdere stijging zou dan ook dramatisch zijn. De uitbreidingen van het net, dat voor de toekomst en met bijbehorende proporties gebouwd wordt, moet ook door de toekomstige gebruikers betaald worden. Dit betekent dat de kosten over meer jaren uitgesmeerd moet worden, zodat ook de toekomstige gebruikers aan deze overdimensionering meebetalen. We zijn daarnaast ook van mening dat kosten voor bijvoorbeeld het Net op Zee, een project van groot maatschappelijk belang, naar voorbeeld van de Deltawerken (deels) uit algemene middelen bekostigd zou moeten worden”