In het tweede kwartaal van 2023 was de uitstoot van broeikasgassen 5 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Dit komt vooral door een 23 procent lagere uitstoot door de elektriciteitssector, maar ook door een lager productieniveau in een aantal industriesectoren. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de IPCC-richtlijnen.
Industrie en elektriciteitssector
In het tweede kwartaal was de CO2-uitstoot door de delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid samen 5,0 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Vooral de basismetaal- en de chemische industrie hebben minder CO2 uitgestoten door lagere productieniveau's als gevolg van de hoge kosten. De uitstoot door de bouwnijverheid was echter hoger. De uitstoot van de industrie bedroeg 35 procent van de totale uitstoot in het tweede kwartaal van 2023.
De elektriciteitssector heeft in het tweede kwartaal 23 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Belangrijkste reden: de sector produceerde 42 procent minder elektriciteit uit kolen (aardgas: -2 procent). Tegelijkertijd is er meer elektriciteit geproduceerd uit hernieuwbare bronnen ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het aandeel van de elektriciteitssector in de uitstoot van de broeikasgassen was 15 procent in het tweede kwartaal van 2023.
Economie
De CO2-uitstoot door de gehele Nederlandse economie was in het tweede kwartaal 3,2 procent lager dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Gecorrigeerd voor het weerseffect kwam de daling van de CO2-uitstoot uit op 1,0 procent. Het bruto binnenlands product (bbp) kromp in diezelfde periode met 0,3 procent. De daling van de CO2-uitstoot is vooral toe te schrijven aan een lagere inzet van aardgas door de elektriciteitssector (min 23 procent) en huishoudens (min 11 procent). Daarentegen was de uitstoot van de transportsector en het verbruik van benzine door huishoudens fors hoger.
Bron: CBS