VEMW is zeer bezorgd over de consequenties van de val van het kabinet voor de energie- en industrietransitie. De ambities zijn hoog, de realisatietermijnen kort en de maatregelen - nog - niet altijd uitvoerbaar.
Bezorgdheid
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “we zijn zeer bezorgd over de consequenties van de val van het kabinet voor de energie- en industrietransitie. Met het energie- én het coalitieakkoord zijn zeer ambitieuze CO2-reductiedoelen van kracht geworden voor zowel de industrie als de energiesector in 2030. Om die te bereiken in de ruim 6 jaar die resteren zijn maatregelen van kracht, zoals het verbod op het gebruik van kolen in de elektriciteitsproductiesector en een additionele en scherpe nationale CO2-heffing voor de industrie. Europa gaat ondertussen door met de aanscherping van het CO2-emissiehandelssysteem en (decarbonisatie)normen voor het gebruik van waterstof in de industrie. Voor bedrijven is het halen van de doelen een steeds grotere uitdaging. Zo dreigt het afvangen en opslaan van CO2 (CCS) te stranden door de stikstofproblematiek, wachten groene waterstofprojecten nog steeds op een adequate ondersteuning en raakt elektrificatie van de industriële warmtebehoefte steeds meer uit zicht door een ernstig tekort aan capaciteit op de elektriciteitsnetten. En die netcongestie is ook niet binnen een paar jaar opgelost, zo blijkt uit berichten van netbeheerders in een toenemend aantal provincies.”
Maatregelen
Grünfeld vervolgt: “het is dan ook van het grootste belang dat het demissionaire kabinet doorgaat met het maken van maatwerkafspraken met de 20 grootste industriële CO2-uitstoters, óók wanneer het Klimaatfonds door de senaat controversieel verklaard wordt. Ook moet doorgegaan worden met het ontwerp en de invoering van een passend subsidie-instrument voor groene waterstofprojecten. En het landelijk actieplan netcongestie kan en moet voortvarend worden uitgevoerd, ook wanneer de Energiewet mogelijk controversieel verklaard wordt. Voor de elektriciteitsvoorziening is het cruciaal dat de voorbereidingen voor twee kerncentrales ongestoord voortgezet worden en ook de maatregelen gericht op CO2-vrije flexibiliteit verdragen geen stilstand. Ook de gasvoorziening zal de komende jaren als gevolg van geopolitiek en de toegenomen afhankelijkheid van LNG bijzonder precair blijven en verwacht mag worden dat de maatregelen gericht op het maximaal vullen van de gasbergingen en het uitbreiden van LNG-capaciteit ook in demissionaire staat gewoon doorgaan.”
Versterking
Grünfeld tot slot: “het goede nieuws is dat met de val van het kabinet ondoordachte plannen uit het voorjaarspakket, zoals het belasten van het gebruik van gas en kolen als grondstof on hold worden gezet. Deze maatregelen zouden bij ongewijzigde invoering tot directe sluiting van een groot deel van de industrie leiden. Wij hopen dat met het demissionair worden van het kabinet er ruimte is om tot een pakket te komen waarmee de industrie- en energietransitie elkaar kunnen versterken. De industrietransitie vraagt om voldoende beschikbaarheid van CO2-vrije stroom en netwerkcapaciteit; de energietransitie vraagt om flexibel vermogen en een goede afstemming van vraag en aanbod van energie. Een goed plan kan beide opleveren.”