De vrees voor de-industrialisatie neemt in snel tempo toe. Na noodkreten van Europese CEO’s, regeringsleiders en staatshoofden luidt de Europese Commissie de alarmbel. Op 12 december jl kondigde Eurocommissaris Margrethe Vestager (mededinging) in het Financieele Dagblad een onmiddellijke consultatie aan over versoepeling van de staatssteunregels “om te voorkomen dat 'groene investeringen' weglekken naar de Verenigde Staten”. Het risico van het verdwijnen van grote delen van de industrie uit Europa is reëel. Naast de desastreuze gevolgen van de energiecrisis en de inflatie is het vooral het Amerikaanse steunpakket ‘Inflation Reduction Act (IRA)’ dat het investeringsklimaat in Europa bedreigt.
Half augustus dit jaar ondertekende president Joe Biden de wet die $394 miljard overheidssteun beschikbaar stelt voor investeringen op het gebied van klimaat en energie. Naar verwachting zullen bedrijven $216 miljard aan belastingvoordelen ontvangen voor investeringen in schone energie, infrastructuur en industriële productie. Aantrekkelijk aan dit pakket is dat de voorwaarden voor het verkrijgen van steun bijzonder eenvoudig zijn. Geen tijdrovende staatssteuntoets, geen ingewikkelde doelmatigheidsprikkels, geen concurrentie om schaarse middelen. Wel een aantoonbare bijdrage aan zaken als CO2-reductie, versterking van binnenlandse productie en bevordering van recycling en circulariteit. De totale direct te ontvangen netto belastingkorting is de som van de bijdragen op elk van deze terreinen.
Doel van de IRA is om investeringen in binnenlandse industriële productiecapaciteit aan te jagen, de aanschaf van in eigen land geproduceerde essentiële goederen te stimuleren en onderzoek, ontwikkeling en commercialisering van technologie voor de energietransitie een vliegende start te geven. En voor wie dacht dat dit tot onverantwoorde overheidsuitgaven leidt heeft de Amerikaanse Rekenkamer berekend dat de wet het begrotingstekort met $237 miljard vermindert.
Eurocommissaris Vestager stelt terecht dat we ervoor moeten zorgen dat Europa een aantrekkelijke plek blijft om te investeren in sectoren die van strategisch belang zijn voor de groene transitie. Ook moeten bedrijven kansen kunnen grijpen voor de ontwikkeling van toekomstbestendige technologieën en de opschaling van hun groene productie. Hiervoor is cruciaal dat regelgevingsprocessen en criteria voor investeringen worden vereenvoudigd en dat vergunningsprocedures en toekenning van steun wordt versneld. Belangrijk is ook om maximaal gebruik te maken van de grote Europese interne markt en de nieuwe aanpak te richten op de hele waardeketen van wat wordt genoemd “strategische groene sectoren”, dus inclusief kritische grondstoffen.
Het pleidooi van Verstager verdient krachtige steun. Om de transitie naar een duurzame samenleving te begeleiden bouwen we in Nederland een complexe structuur met subsidies, innovatiegelden, opschalingsmiddelen, mandaten, boetes en allerlei andere prikkels. Met een mix van maatregelen die zowel vanuit Nederland als uit Europa komen. We willen integraal de gehele waardeketen afdekken, maar we willen niet overstimuleren en precies de minimale juiste stimulans geven om de urgente transitiebesluiten te nemen. Het bouwen van dit systeem vergt tijd om de zorgvuldigheid en balans te borgen. Duidelijk is inmiddels dat we die tijd niet hebben. Daarom pleiten we voor een snelle, structurele hervorming van ons systeem als effectief antwoord op de dreigende de-industrialisatie en als perspectief op een krachtig toekomstbestendig duurzaam verdienvermogen.
Primair doel is een snelle opschaling van investeringen in schone technologieën in de gehele waardeketen. De huidige separate, niet op elkaar afgestemde, mechanismen voor bijvoorbeeld duurzame elektriciteit, waterstof en industriële elektrificatie, leveren veel risico’s voor investeerders. Dit moet worden vervangen door een vereenvoudigd stelsel naar analogie van de IRA. Hierin ontvangen bedrijven die investeren steun waarvan de hoogte afhankelijk is van de geleverde prestatie. Zo zal een investering die het mogelijk maakt uit afval nieuwe grondstof te maken steun ontvangen voor de vermindering van CO2-uitstoot, de bevordering van circulariteit en het verminderen van de afhankelijkheid van de import van grondstoffen. Een bedrijf dat een groene waterstoffabriek bouwt krijgt niet alleen steun voor de emissieloze productie. Ook de bijdragen aan het verlagen van emissies bij klanten en het gebruik van binnenlands geproduceerde duurzame stroom worden hierin verdisconteerd.
De eenvoud van deze wijze van steunverlening en onafhankelijkheid van volatiele energie- en CO2-prijzen stimuleert de snelle opschaling van nieuwe technologieën en reduceert de risico’s voor betrokkenen in de gehele waardeketen. Daarvoor is waarschijnlijk een Europees steunfonds nodig zoals de Eurocommissaris bepleit. Hiermee kunnen tijdrovende en dus kostbare staatssteuntoetsen worden voorkomen. Ook maakt het voor bedrijven eenvoudiger om investeringen in verschillende EU-lidstaten tegelijkertijd te doen. Hiermee verdwijnt subsidie-concurrentie tussen lidstaten en kan maximaal gebruik gemaakt worden van de schaalgrootte van de interne markt.
Marcel Galjee - managing director HyCC
Hans Grünfeld - algemeen directeur VEMW