Inzet wind- en zonne-energie fors gestegen in 2021
Aandeel hernieuwbare energie gedaald door herziene duurzaamheidscriteria
In 2021 nam, vergeleken met een jaar eerder, het verbruik van energie uit wind met 36 procent toe, van zonne-energie met 28 procent. Toch is het aandeel hernieuwbare energie gedaald van 14 naar 12 procent van het totale energieverbruik in Nederland. Reden: t.o.v. 2020 is er minder biomassa meegeteld voor het aandeel hernieuwbare energie en is er geen hernieuwbare energie uit het buitenland ingekocht. Dit blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS.
Windenergie
Het energieverbruik uit windenergie is in 2021 t.o.v. 2020 met 36 procent toegenomen naar 68 PJ. Dit is gelijk aan 3,4 procent van het totale bruto eindverbruik van Nederland. Vooral het verbruik uit windturbines op zee nam fors toe doordat parken op zee heel het jaar volledig operationeel waren. Het verbruik uit windenergie op zee nam met 71 procent toe ten opzichte van 2020 en bedroeg 31 PJ. Het verbruik uit windenergie op land groeide in dezelfde tijd met 17 procent naar 38 PJ.
De totale capaciteit van windturbines was 7.700 MW eind 2021 (+16 procent t.o.v. eind 2020). Deze stijging is volledig te danken aan nieuwe windturbines op land, het vermogen op zee is niet gestegen.
Zonne-energie
Het verbruik uit zonne-energie (elektriciteit en warmte) groeide in 2021 t.o.v. 2020 met 28 procent naar 42 PJ. Hiermee wordt 2,1 procent van het totale verbruik van Nederland gedekt. De belangrijkste oorzaak voor deze toename is het in gebruik nemen van nieuwe zonnepanelen.
De opgestelde capaciteit van zonnepanelen voor zonnestroom steeg van 11.000 MW in 2020 naar iets meer dan 14.400 MW in 2021 (+31 procent). Deze groei is minder sterk dan in 2020. Van de opgestelde zonnepanelen staat 20 procent in zonneparken en 80 procent op het dak of als zonnewering boven parkeerplaatsen.
Duurzaamheidscriteria
In 2021 is een herziene EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie in werking getreden. Deze bevat strengere duurzaamheidscriteria voor biomassa. Het is nog onduidelijk hoe deze criteria precies moeten worden toegepast. Het totale verbruik van biomassa dat zeker voldoet aan de EU-Richtlijn bedroeg 107 PJ in 2021 (2020: 120 PJ). Hiermee kwam het verbruik van hernieuwbare energie (wind, zon, aardwarmte, waterkracht, biomassa, stortgas en biogassen) vorig jaar uit op 240 PJ. Dit is 12 procent van het totale bruto eindverbruik van energie (exclusief non-energetisch gebruik: feedstock-toepassingen). Wanneer de biomassa wordt meegeteld die onzeker is volgens de herziene EU-richtlijn, komt het verbruik van hernieuwbare energie uit op 269 PJ. Dat is 13,4 procent van het totaal energieverbruik.
In 2020 is er 49 PJ hernieuwbare energie ingekocht van Denemarken via een zogenoemde ‘statistische overdracht’. Hiermee behaalde Nederland de bindende EU-doelstelling van 14 procent hernieuwbare energie die voor dat jaar was afgesproken. Er zijn vooralsnog geen afspraken om een dergelijke overdracht te realiseren voor 2021. Dat verklaart mede de daling van het aandeel hernieuwbare energie in 2021.