ACM: aangeslotene heeft recht op transport in lijn met gecontracteerd en beschikbaar vermogen
VEMW: besluit bevestigt rechtspositie aangeslotenen
Toezichthouder ACM heeft een besluit genomen over een geschil tussen een aangeslotene (Zonnepark Bergweg Mariahoop) en regionale netbeheerder Enexis. Het geschil betreft het opnemen van een use-it-or-lose-it-clausule bij het toekennen van elektriciteit transportcapaciteit door Enexis en de verplichting van Enexis om het juridisch eigendom van de aansluiting aan Enexis over te dragen. De ACM oordeelt dat beide klachten van de aangeslotene gegrond zijn. Het besluit benadrukt de behoefte aan een codewijzigingsvoorstel om aangeslotenen en netbeheerders rechtszekerheid te bieden over de transportcapaciteit waar zij recht op hebben.
Vrijval
Een partij die elektriciteit wil transporteren moet de netbeheerder verzoeken daarvoor een aanbod te doen. Netbeheerders zijn wettelijk verplicht transportcapaciteit aan te bieden. Om transportschaarste, zogenaamde congestie, tegen te gaan heeft de regionale nebeheerder Enexis bij het aanbod voor transportcapaciteit een zogenoemde use-it-or-lose-it-clausule opgenomen. De clausule geeft de netbeheerder de mogelijkheid om de gecontracteerde transportcapaciteit te verlagen wanneer de aangeslotene in een vooraf bepaalde periode niet het volledige transportvermogen gebruikt. Hierdoor zou de netbeheerder de niet-gebruikte transportcapaciteit aan andere afnemers beschikbaar kunnen stellen.
Artikel 24 van de Elektriciteitswet verplicht een netbeheerder om een aanbod voor transport te doen dat in overeenstemming is met de codes, terwijl in de Netcode (artikel 7.1 tweede lid) is opgenomen dat een afnemer recht heeft op transport voor een hoeveelheid ter grootte van haar beschikbaar gestelde en gecontracteerde transportvermogen. De ACM oordeelt dat de door Enexis opgenomen use-it-or-lose-it-clausule in het aanbod voor transport in strijd is met hetgeen op dit moment in de Netcode is opgenomen.
Codewijziging
ACM stelt vast dat netbeheerders er – onder andere als gevolg van de energietransitie – niet in slagen om op korte termijn te voldoen aan alle verzoeken om transportcapaciteit. De ACM heeft er begrip voor dat netbeheerders zoals Enexis op zoek zijn naar mogelijkheden om deze schaarse capaciteit zo doelmatig als mogelijk te verdelen en hun beleid hieromtrent blijven ontwikkelen en verbeteren. Dit moet volgens de toezichthouder wel gebeuren binnen de grenzen van de huidige wet- en regelgeving. Ook moeten de voorwaarden en waarborgen van mogelijke oplossingen voor afnemers van elektriciteit duidelijk zijn. Om het use-it-or-lose-it-principe alsnog toe te passen kunnen netbeheerders het initiatief nemen om een codewijzigingstraject te starten via een voorstel tot codewijziging. De ACM nodigt hen daartoe nadrukkelijk uit en kondigt aan een dergelijk voorstel met voortvarendheid te behandelen. Omdat het toepassen van dit principe de energietransitie mogelijk kan bevorderen.
Overdracht eigendom
Afnemers die een aansluiting willen van meer dan 10 MVA (een maatwerkaansluiting) hebben de mogelijkheid om de aansluitingswerkzaamheden via een vrije aanbesteding aan een ander bedrijf te gunnen dan de netbeheerder. Om dit te mogen doen is wel de instemming van de betreffende netbeheerder nodig. Zonnepark Bergweg heeft zo’n verzoek om instemming aan Enexis gedaan. Enexis heeft haar instemming afhankelijk gemaakt van de voorwaarde dat aangeslotene het juridische eigendom van de aansluiting aan Enexis overdraagt. De Elektriciteitswet schrijft echter voor dat netbeheerders beschikken over het economisch eigendom van haar net. Het economisch eigendom is een minder veelomvattend eigendom dan het juridisch eigendom. Daarom oordeelt de ACM dat Enexis deze voorwaarde niet aan haar instemming had mogen verbinden.
Rechtspositie
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Er zit een hiaat in de regelgeving omtrent het toekennen van transportcapaciteit. Netbeheerders willen, net als VEMW, dat deze omissie wordt weggenomen. De geijkte weg daarvoor is een codewijzigingstraject, en niet, zoals sommige netbeheerders doen, een eenzijdige wijziging van de ATO. De wetgeving staat netbeheerders niet toe om congestie te constateren op basis van gecontracteerd transportvermogen. Dit zou leiden tot contractuele congestie, het elektriciteitsnet zit op papier vol, terwijl er fysiek geen sprake is van een tekort aan capaciteit. En voor aangeslotenen geldt dat zij niet de mogelijkheid hebben om transportvermogen te reserveren louter door het te contracteren. Recente berichtgeving waarin werd gesteld dat grootverbruikers transportvermogen grootschalig zouden reserveren, is dan ook onjuist. Netbeheerders zijn tegelijkertijd verplicht om bij het toewijzen van nieuwe transportverzoeken rekening te houden met door henzelf opgestelde netbelastingprognoses. Onduidelijkheid over het moment vanaf waarvan sprake is van dergelijke prognoses leidt tot onduidelijkheid over de beschikbaarheid van transportcapaciteit binnen het gecontracteerde vermogen van aangeslotenen. VEMW pleit sinds de eerste consultatie op de Energiewet voor het instellen van een duidelijke grens in de tijd tussen een netbelastingprognose (waar de netbeheerder rekening mee moet houden) en een reservering van capaciteit (waar een netbeheerder geen rekening mee mag houden). Daarmee moet voor zowel de netbeheerder als de aangeslotene duidelijk worden welke rechten en plichten zij hebben m.b.t. schaarse transportcapaciteit. De uitnodiging van de ACM richting de netbeheerders om te komen tot een codewijzigingsvoorstel, ondersteunt VEMW daarom volledig.”