Subsidiebudget SDE++ fors verhoogd naar 13 mrd euro
SDE++ blijft belangrijk instrument voor emissiereductie industrie
Minister Jetten (Klimaat en Energie) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de 2022 openstellingsronde (28 juni-6 oktober) van de SDE++. Het budget van 5 mrd euro in 2021 zal worden opgekrikt tot zo’n 13 mrd euro. De stimuleringsregeling blijft een belangrijk instrument voor de industriële emissiereductie.
Openstelling
De SDE++ levert een belangrijke bijdrage aan het kosteneffectief realiseren van een door het nieuwe kabinet gestelde doel van 60 procent emissiereductie in 2030. RVO beoordeelt de aanvragen van de 2021 openstellingsronde op dit moment nog op volledigheid en op technische en financiële haalbaarheid. Er is in die ronde 12 mrd aan budget aangevraagd, waar het vastgestelde subsidiebudget 5 mrd bedraagt.
Het openstellingsbudget voor 2022 is 13 miljard euro. Dit bedrag bestaat uit het uitgangsbudget van 5 miljard euro voor de SDE++, aangevuld met 3 mrd euro dat in de Miljoenennota is gereserveerd voor klimaatmaatregelen, 2 mrd euro voor aanpassingen m.b.t. de structureel hogere EU-ETS-prijs, en een verhoging van het budget om met meerdere technologieën bij te dragen aan de verduurzaming van onder andere de gebouwde omgeving, mobiliteit, glastuinbouw en industrie. De SDE++ aanvragen worden als vanouds gerangschikt op basis van de kosten in euro’s per vermeden ton CO₂. De 2022-openstelling kent 5 fasen met een subsidie-intensiteit die oploopt van 65 naar 300 euro/ton CO2.
Aanpassingen 2022
De vormgeving van categorieën in 2022 is in belangrijke mate gebaseerd op het advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Nieuw is de openstelling voor de categorieën hybride glasovens en waterstofinstallaties met een directe lijn met een wind- of zonnepark. Daarnaast wordt een nieuwe categorie elektrische warmtepompen voor 3.000 vollasturen geopend. Om de omvang van het CO2-reductiepotentieel van CCS op relatief korte termijn en kosteneffectief CO2 te reduceren, wordt het plafond van het Klimaatakkoord met 1,5 Mton verhoogd naar in totaal 8,7 Mton. Eerder afgegeven CCS-subsidies, bijvoorbeeld voor 2,5 Mton opslag van CO2 via het Porthos-project, worden daarop in mindering gebracht. Daarnaast wordt de realisatietermijn van CCS verlengd van vijf naar zes jaar.
Om de continuïteit van projecten voor hernieuwbare elektriciteit beter te borgen stelt de minister een plafond vast op 33,5 TWh, waar op dit moment conform het Klimaatakkoord wordt gestuurd op 35 TWh. Bij zon-PV projecten is de realisatie al een aantal jaar een aandachtspunt, onder meer door een gebrek aan beschikbare netcapaciteit. De categorieën zon-PV groter dan 1 MWp krijgen daarom een additionele teruglevercapaciteit van maximaal 50 procent van het piekvermogen.
Om in lijn met een advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) een onderscheid te kunnen maken tussen laag- en hoogwaardige toepassingen van houtige biogrondstoffen – op duurzaamheidsgrondslag - stelt de minister een grens in van 100 °C. Aan een afbouwpad voor de subsidieafgifte aan lage temperatuur warmteprojecten wordt gewerkt.
Vooruitblik 2023
De aandacht wordt verlegd van de “verbreding” naar de “verdieping” van de verschillende categorieën die al zijn uitgezocht in het kader van de SDE++. Er wordt naar gestreefd om in 2023 de gehele openstelling van de SDE++ voor de zomer te laten plaatsvinden. Door het plaatsen van hekjes voor verschillende domeinen, waaronder lage temperatuur warmte, wordt geborgd dat duurdere technieken zoals geothermie ook voldoende aan bod komen in de SDE++ regeling. De komende tijd zal een nadere uitwerking plaatsvinden met betrekking tot de hoogte van de hekjes, de gewenste hoeveelheid hekjes en de afbakening van de domeinen.
Het is het voornemen van de minister om de ontwikkeling van toekomstige collectieve warmtenetten, zowel voor transport als distributie, te stimuleren met een nieuwe nationale subsidieregeling. Hij streeft ernaar zo’n regeling in 2023 te publiceren.
VEMW, 23 maart 2022