Ketenbenadering levert veel meer op dan focus op louter schoorsteenemissies
CO2-emissiereductie en circulariteit zijn complementair
Om de emissies van broeikasgassen waaronder CO2 te reduceren levert een ketenbenadering (‘scope 3’) veel meer op dan een focus op de directe emissies uit schoorstenen (‘scope 1 en 2’). Emissiereductie en een verantwoord gebruik van grondstoffen en producten in een circulaire economie werken daarbij complementair. Dat zijn de belangrijkste lessen uit de Inspiratietour ‘CO2-reductie industrie - Scope 1, 2 en 3 uitstootreductie in de keten’ die gisteren is gehouden onder auspiciën van VEMW, NVDE en RVO, met bijdragen van PWC en Greenport West-Holland.
Ketenbenadering
In het klimaatbeleid en het klimaatakkoord is veel aandacht voor de – meetbare en berekenbare - emissies uit de schoorsteen. De eigen schoorsteen van een industrieel bedrijf (scope 1) en die van de energieproducent (scope 2). Sinds de uitspraak in de Shell rechtszaak van mei 2021 neemt de belangstelling voor de indirecte emissies in de waardeketen (‘scope 3’) toe. Dat zijn emissies die resulteren uit bedrijfsactiviteiten ‘buiten de poort’, zoals bij de verwerking en het transport van grondstoffen, en het gebruik van de geproduceerde materialen in bijvoorbeeld het transport, het verpakken, de bouw, het huishouden.
Taco Bosman (PWC) liet zien dat er tussen scope 1+2 en scope 3 emissies gemiddeld een ratio zit van een factor 1:11,4 als het gaat om tonnen CO2-uitstoot. Dat wil overigens niet zeggen dat het grootste deel van de emissies niet gezien of geteld wordt (een scope 3 emissie voor een bedrijf kan de scope 1 emissie van een productgebruiker zijn), maar wel dat de aandacht niet louter gericht moet zijn op schoorsteenemissies.
Circulariteit
Sinds de industriële revolutie ruim 2 eeuwen geleden kennen we een lineaire economie: take-make-use-waste. Niet meer dan gemiddeld 9 procent van gebruikte grondstoffen komt terug in de waardeketen. Door over te stappen op een circulaire economie kunnen we de – steeds meer schaarse – grondstoffen vaker benutten en – complementair daaraan - de emissiereducties in de keten reduceren. Met het creëren en behouden van waarde, ontkoppeld van het gebruik van primaire grondstoffen. Voor die circulaire benadering zijn drie principes leidend, namelijk het prioriteren van primair hernieuwbaar materiaal (grondstoffen), met maximaliseren van het productgebruik (levensduur) en het terugwinnen van restmaterialen (bijproducten en afval). Taco Bosman (PWC) liet als voorbeeld zien de verpakkingsketen, waarbij een aantal bedrijven onder druk van de retailmarkt en de overheid een ontwikkeling inzet die moet leiden tot 100 procent gebruik van composteerbaar en bio-afbreekbaar materiaal in 2025. Willem Kemmers (Greenport West-Holland) toonde dat de glastuinbouwsector in bijna 100 jaar meerdere transities heeft doorgemaakt als het gaat om energiebronnen en manieren om de teelt te optimaliseren. Ze geven nu invulling aan een verdere verduurzaming van de keten en circulaire productie. Een voorbeeld is de reststroom verwaarding bij de teelt van onder meer tomaten (Westland). Een ontwikkeling die ook ingezet is bij de verwerking van aardappelen (Avebe) en suikerbieten (Cosun).
Inzicht
De voorbeelden van circulariteit gaan hand in hand met een verlaging van de koolstof voetafdruk (carbon footprint) en de milieubelasting. Daarmee is een realisatie op praktijkschaal echter nog niet altijd opportuun. Protocollen zoals voor broeikasgasemissies (‘meten = weten’) zijn met name gericht op scope 1 en 2 directe emissies. Veel organisaties hebben nog maar beperkte informatie over de effecten van de bedrijfsactiviteiten in de voortbrengingsketen. De stimulering van duurzame oplossingen vergt niet alleen inzicht in de stromen en technologie, maar ook in de financieel-economische organisatie, inclusief garantstellingen voor financiële risico’s.
Het vergroten van inzicht in scope 3 en het organiseren van een circulaire economie is complex en kent nog de nodige uitdagingen. Daarbij zal nooit helemaal voorkomen worden dat er dubbeltellingen plaatsvinden, maar dat mag geen beletsel zijn om stappen te zetten. En, de genoemde complexiteit hoeft geen beletsel te zijn voor de middelgrote en kleine bedrijven (MKB). Er is op – en via – het internet al heel veel informatie te vinden over processen, producten, business cases. De presentaties van deze (vanaf 25 januari!) en eerdere Inspiratietours is te vinden op de website van het Platform Verduurzaming Industrie (PVI): www.verduurzamingindustrie.nl.
VEMW, 19 januari 2022