ACM: aansluitvergoeding meerlengte grootverbruikers Stedin kostenreflectief
ACM verklaart bezwaren VEMW tegen enorme tariefstijging ongegrond
De tarieven die de regionale netbeheerder Stedin in rekening brengt voor de eenmalige aansluitvergoeding (EAV) meerlengte bij aansluitingen met een capaciteit van 1 t/m 10 MVA voldoen aan de eisen van de wet. Dat geldt zowel de kostensoorten als de kostenreflectiviteit. Toezichthouder ACM heeft de bezwaren die VEMW en Energie Samen hebben ingediend tegen de Stedin Tarievenbesluiten in deze ongegrond verklaard.
Bezwaren
De bezwaren tegen de ACM Tarievenbesluiten m.b.t. de tarieven die Stedin in 2021 in rekening heeft gebracht bij haar afnemers richtten zich op de reflectie van de werkelijke kosten voor de aansluitdienst, de Eenmalige Aansluitvergoeding (EAV) meerlengte bij aansluitingen met een capaciteit van 1.000 - 10.000 kVA. Aanleiding voor VEMW was de disproportionele en onvoldoende onderbouwde en controleerbare stijging van zo’n 180 procent (!) voor deze dienst. Het bezwaar richtte zich op de kostensoort ‘Tarieven Meerlengte’. Dat zijn de extra kosten per meter tracélengte die grootverbruikers moeten betalen voor de realisatie van een aansluitleiding (1 t/m 10 MVA) die een standaardlengte van 25 meter overstijgt. De tarieven in kwestie hebben betrekking op aansluitingen met een aansluitcapaciteit van 1 MVA tot en met 10 MVA.
Uitspraak
Stedin zou in de jaren voor 2021 abusievelijk te weinig kosten in rekening hebben gebracht, met name ten aanzien van kunstwerken. Bovendien zijn de kosten voor materialen fors gestegen. Door verrekening van die kosten zijn de tarieven volgens Stedin nu in lijn gebracht met het beginsel van kostenveroorzaking. De ACM concludeert dat de door Stedin aangevoerde kostensoorten noodzakelijk zijn voor het realiseren van een aansluiting, en consistent zijn met de aangeleverde cijfermatige kostenonderbouwing. Volgens ACM is er geen sprake van een nacalculatie van kosten uit het verleden, of te wel inkomsten die de netbeheerder zou zijn misgelopen. Evenmin is er volgens ACM sprake van het twee keer in rekening brengen van meerlengte van de kabels en het daardoor dubbel factureren van werkzaamheden. Daarom voldoen de tarieven aan de eis van artikel 41b, eerste lid, van de Elektriciteitswet, en verklaart ACM de bezwaren van VEMW en Energie Samen ongegrond.
Voor VEMW benadrukt de enorme tarievenstijging voor de aansluitdienst, juist voor de categorie 1 t/m 10 MVA, het belang van het verbreden van het recht op vrije aanbesteding van aansluitingen (inclusief het onderhouden, repareren, vervangen, e.d.). De wettelijke grens van ≥ 10 MVA zou in deze verlaagd moeten worden naar ≥ 2 MVA.
VEMW, 18 januari 2022