Nieuwe Warmtewet nog verder vertraagd
Wetsvoorstel Collectieve Warmtevoorziening pas in 2023 naar parlement
Voor een doeltreffende en doelmatige uitkoppeling van warmte tussen de industrie en de gebouwde omgeving zijn een aantal randvoorwaarden essentieel, waaronder regievoering, organisatie, financiering, en last but not least een adequate wet- en regelgeving die - maatschappelijk - gewenste ontwikkelingen stimuleert. Een herziening van de Warmtewet moet daar invulling aan geven, maar helaas laat die nog eens minimaal een jaar op zich wachten volgens een Introductiedocument voor de EZK-bewindspersoon van het nieuwe kabinet. VEMW ziet in de vertraging ook een mogelijkheid om met name de grote knelpunten nog eens tegen het licht te houden.
Voorziening
Voor de realisatie van collectieve warmtesystemen, die onder meer restwarmte uit de industrie en afvalverbrandingsinstallaties uitkoppelen met de gebouwde omgeving, zijn veel partijen nodig in de voorzieningsketen: bestaand en nieuw, klein en groot, publiek en privaat, bedrijf en consument. Beleidsmaker, wetgever en toezichthouder. Leverancier, producent en gebruiker. Om te komen tot warmteprojecten die daadwerkelijk leiden tot een reductie van de CO2-uitstoot zijn draagvlak voor de collectieve warmtelevering, het vertrouwen in de markt en de bereidheid om te investeren in duurzame warmtebronnen en -systemen, essentieel. Net zozeer als de betrouwbaarheid en de betaalbaarheid van de voorziening terwijl de onzekerheden vaak aanzienlijk zijn.
Wetsvoorstel
Het ministerie van EZK heeft in 2020 gewerkt aan een wetsvoorstel Collectieve Warmtevoorziening, ter vervanging van de bestaande Warmtewet om de groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen in de gebouwde omgeving te faciliteren, onder meer door aanpassing van de marktordening met een heldere rolverdeling (Rijk, gemeenten, warmtebedrijf), transparantie in de tariefstelling (kostengebaseerd i.p.v. de nmda-gasreferentie), het aanscherpen van vereisten voor leveringszekerheden het borgen van de verduurzaming (normering). VEMW heeft in 2020 een zienswijze op het wetsvoorstel gepubliceerd.
Wetstraject
Volgens het Introductiedocument verloopt de voortgang van het wetstraject niet zoals door de beleidsmaker gehoopt was. Dit wordt kennelijk voor een belangrijk deel bepaald door het ontbreken van steun vanuit de mede-overheden, waaronder de gemeenten, die sturing (regierol) moeten kunnen geven aan de uitvoering van de verduurzaming in de gebouwde omgeving. De in het wetsvoorstel voorgestelde marktordening blijft daarbij onderwerp van discussie, waarop besloten is de politieke heroverweging te laten aan het nieuwe kabinet. Volgens het introductiedocument wordt het wetsvoorstel in de herfst van 2022 aangeboden aan de Raad van State voor advies, en aan de Tweede Kamer begin 2023.
Mogelijkheid
VEMW ziet in de vertraging ook een mogelijkheid om met name de grote knelpunten nog eens tegen het licht te houden. Het gaat nu veel te langzaam door een gebrek aan leiderschap, organisatie en middelen. Uit het oogpunt van kostenefficiëntie moet de wet- en regelgeving ruimte laten voor verschillende organisatie- en economische en financieringsmodellen. Naast maatwerk zijn er nog andere factoren, zoals het ontsluiten van de aanwezige kennis in de keten voor de realisatie van een warmte-uitkoppelingsvoorziening.
VEMW, 12 januari 2022