Onzekerheden en onduidelijkheden over uitwerking CBAM-regulering
Buitengewoon onverstandig huidige maatregelen te laten vervallen
De EC is voornemens om via een verordening een mechanisme in te stellen voor een ‘Carbon Border Adjustment Mechanism’ aan de buitengrens van de Europese Unie. De Commissie beoogt het risico van koolstoflekkage aan te pakken door de uitstoot van broeikasgassen in bij de invoer in de Europese Unie te belasten. VEMW steunt in principe inspanningen die ertoe leiden dat koolstoflekkage wordt voorkomen maar vindt het onverstandig om zo’n CBAM koolstofheffing in te voeren zolang er nog zoveel onzekerheden en onduidelijkheden zijn over de uitwerking ervan.
CBAM
De klimaatambitie van de Europese Unie is hoger dan in andere regio’s van de wereld, en zal toenemen door ophoging van de 2030 doelstelling van 40 naar 55 procent emissiereductie. Dat leidt tot hoge CO2-kosten voor bedrijven die produceren in de EU. Kosten die bedrijven uit andere regio’s niet, nog niet of in mindere mate hebben. Dat kan leiden tot zogenaamde koolstoflekkage doordat bedrijven in Europa hun activiteiten gaan verplaatsen naar landen in die andere regio’s die minder streng zijn voor emissies. In dat geval zouden de totale emissies niet afnemen. Het is dan ook essentieel om een regelgevingskader te ontwikkelen dat voldoende bescherming tegen koolstoflekkage biedt en transformatie stimuleert. Tot nu toe gebeurt dat onder het EU-ETS, waarbij volgens een lijst van productieprocessen die gevoelig zijn voor koolstoflekkage, vrije emissierechten krijgen toegekend.
Nu wil de Europese Commissie naar een ander systeem om het risico op koolstoflekkage te verminderen: het op basis van de koolstofinhoud beprijzen van bepaalde producten die worden ingevoerd in de Europese Unie: het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Die ‘bepaalde’ producten betreffen vooralsnog cement, elektriciteit, bepaalde meststoffen en bepaalde ijzer-, staal- en aluminiumproducten. Met de invoering zou de toekenning van vrije emissierechten worden gestopt.
Waardeketen
Een koolstofbeprijzingsmechanisme aan de EU-grenzen zou de hele waardeketen moeten bestrijken om koolstoflekkage in de gehele keten te voorkómen in plaats van te verschuiven binnen de waardeketen. Aangezien CBAM niet de hele waardeketen bestrijkt, door een beperking tot cement, elektriciteit, bepaalde meststoffen en bepaalde ijzer-, staal- en aluminiumproducten, zal een groot aantal belangrijke producten niet onder een koolstofkostenregeling vallen. Zo zijn ammoniak en salpeterzuur opgenomen onder "meststoffen", waar het ook cruciale uitgangsmaterialen zijn voor veel chemische processen en waardeketens. Als gevolg hiervan lopen deze waardeketens het risico hun koolstoflekkagebescherming te verliezen. Als ammoniak bijvoorbeeld niet beschikbaar is in Europa tegen wereldmarktprijzen, zou de productie van veel secundaire producten die integraal deel uitmaken van waardeketens in de chemische en kunstmestindustrie niet langer lokaal plaatsvinden. De productiekosten voor een hele reeks eindproducten en halffabrikaten die in Europa worden geproduceerd, zullen stijgen, terwijl importeurs van dezelfde producten niet zullen worden blootgesteld aan een vergelijkbare kostenstijging. Ook de export van in Europa vervaardigde producten die onder de CO2-heffing vallen, blijft buiten het systeem van CBAM. Een ernstig concurrentienadeel voor de betrokken bedrijven.
Onverstandig
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “wij begrijpen de inspanningen van de Europese Commissie om een betere regeling voor de handel in emissierechten en koolstoflekkage tot stand te brengen. Invoering van een nieuw systeem zoals CBAM, ten koste van het toekennen van vrije emissierechten aan de industrie in de EU, is buitengewoon complex, en onduidelijk is hoe zo’n systeem zich verdraagt met de handelsregels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). De ervaring met het emissiehandelssysteem EU-ETS laat zien dat het geruime tijd kost voordat een nieuw systeem goed functioneert. Ten aanzien van de invulling van CBAM zijn er ook nog vele onzekerheden en onduidelijkheden zoals de uitvoering van een koolstofboekhouding en administratieve lasten, mogelijke uitvoerrestituties, waardeketenaspecten, indirecte kostencompensatie, regel-ontwijking, en de beoordeling van de koolstofvoetafdruk van producten. Zolang over dit soort zaken en de gevolgen voor de internationale geopolitieke diplomatie geen duidelijkheid bestaat, en evenmin onzekerheden zijn weggenomen, vinden wij het buitengewoon onverstandig om de huidige maatregelen ter voorkoming van koolstoflekkage, waaronder de toekenning van vrije emissierechten, te laten vervallen.”
VEMW, 2 juli 2021