Terug naar nieuws

VEMW bezorgd over regievoering en besluitvorming energietransitie

Onvoldoende begrip voor complexiteit uitvoering infrastructuur

Klimaat Netwerken14 juni 2021Karin Burghouwt

Er is onvoldoende begrip voor de complexiteit van de uitvoering van de benodigde infrastructuur voor elektriciteit, hernieuwbare gassen en het transport en de opslag van CO2 (CCS). Infrastructuur die nodig is om de energietransitie, de industrietransitie en de circulaire economie mogelijk te maken. Dat onbegrip is met name fnuikend in de noodzakelijke regievoering en rollenverdeling, en in de besluitvorming. Dat is de grote zorg die algemeen directeur Hans Grünfeld uit in Studio Energie.

Infrastructuur
De Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie commissie TIKI heeft het kabinet in april 2020 geadviseerd het kip-ei knelpunt met betrekking tot een tijdige, doeltreffende en doelmatige energie-infrastructuur te doorbreken om de doelstellingen van het Klimaatakkoord te kunnen realiseren. De industrie moet tijdig zekerheid krijgen over de beschikbaarheid van infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CCS om investeringen in installaties te kunnen doen. Eens te meer omdat die installaties na besluitvorming in een periode van 1-5 jaar gerealiseerd kunnen worden, waar het 5-10 jaar kan duren voordat kabels zijn getrokken en leidingen ingegraven. De adviescommissie heeft ook een structuur geboden van het zogenaamde MIEK: Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), dat onder meer aansluit op de Cluster Energie Strategieën (vraag) en de Regionale Energie Strategieën RESsen (RES). Met het op 20 mei jl. gepresenteerde Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) geeft de regering aan hoe het dit traject gaat faciliteren en coördineren.


Regievoering en besluitvorming
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “De minister van EZK heeft in zijn kabinetsappreciatie en industriebrief aangegeven dat Nederland in de transitie naar een koolstofarme samenleving een cruciale rol kan spelen met kansen voor de verduurzaming én concurrentiepositie van de Nederlandse industrie. Daarmee is een noodzakelijk vertrekpunt - de ambitie – er. Vanuit bezorgdheid moet ik echter vaststellen dat er onvoldoende begrip is voor de complexiteit van de realisatie van de benodigde infrastructuur. Het ministerie van EZK neemt wel de regie in handen door de relevante partijen te betrekken bij de ideevorming en mogelijke invulling, zoals de RESsen, CESsen en het PIDI (hoofdinfrastructuur), maar daar wringt ook gelijk de schoen. De tijd die ons resteert tot 2030, om 49 procent CO2 te reduceren, is bijzonder kort. Zo kort, dat het tempo van besluitvorming omhoog moet. Het Rijk moet de regie nemen door in versneld tempo wet- en regelgeving op te stellen, met duidelijke taken voor netbeheerders (beheerder elektriciteits-, aardgas-, CCS- en waterstofinfrastructuur) en betrokkenheid van (representatieve organisaties van) netgebruikers. Met toezicht om de doelmatigheid te borgen en adequate rechtsbescherming voor alle betrokkenen. Iedere partij moet hierbij doen waar hij goed in is in de energievoortbrengingsketen. De netbeheerders hebben een initiërende rol: zij zullen de investeringsvoorstellen moeten doen omdat zij over alle noodzakelijke informatie beschikken en zij in de interne Europese energiemarkt langjarige verplichtingen in 10-jaars netwerkontwikkelingsplannen (TYNDPs) hebben. De overheid moet verantwoordelijkheid nemen voor de ruimtelijke inpassing en de vergunningverlening. Ook dient zij zorg te dragen voor toegang tot noodzakelijke financiële middelen, w.o. het investeringsfonds. Regie nemen betekent dus niet dat het Rijk alles moet doen, maar wel dat het een effectieve en doelmatige uitrol van infrastructuur mogelijk maakt, met rechtszekerheid en rechtsbescherming voor alle betrokkenen.”

De podcast nummer 89 van Studio Energie is hier te beluisteren.