Infrastructuur essentiële sleutel in realisatie transitie
In afwachting van uitbreiding inzet op doelmatiger gebruik bestaande infrastructuur
De infrastructuur voor elektriciteit, waterstof, groen gas, (aard)warmte, en CCS is essentieel om de industrie- en energietransitie te ondersteunen en mogelijk te maken. Netbeheerders zetten alle zeilen bij om de bestaande netwerkcapaciteit doelmatiger te benutten zolang uitbreiding nog niet gerealiseerd is. Dat is de belangrijkste boodschap uit de VEMW online Informatiebijeenkomst Infrastructuur die donderdag 18 maart 2021 plaatsvond.
Energietransitie
Om in lijn met het Klimaatakkoord in 2030 tot 49 procent CO2-reductie te komen worden zakelijke energiegebruikers geprikkeld door onder meer beprijzingsmechanismen zoals EU-ETS en de Nederlandse CO2-heffing. Bij het onderzoeken van de mogelijkheden en de ontwikkeling van plannen om de reductie het komende decennium te kunnen realiseren, komt één grote beperking steeds naar voren: een tijdige beschikbaarheid van de benodigde infrastructuur. Of het nu gaat om een verzwaring van de elektriciteitsaansluiting om de proceswarmtebehoefte te elektrificeren, het kunnen beschikken over groen gas, groene en blauwe waterstof; het transport en de opslag van CO2 (CCS), of flexibilisering van het elektriciteitsverbruik om geen schaarse netcapaciteit onbenut te laten: infrastructuur is een essentiële sleutel in de ondersteuning van de industrie- en energietransitie.
Benutting
Elektriciteitsnetbeheerders melden een structureel tekort aan transportcapaciteit in steeds meer regio’s van het land. Dit geldt met name de regionale netten, maar ook het landelijke elektriciteitsnet. Omdat uitbreiding van netten vaak een doorlooptijd kent van enkele tot wel 12 jaar, kijken netbeheerders eerst hoe ze door congestiemanagement het tekort aan capaciteit kunnen oplossen. Omdat dit mechanisme altijd geografisch afgeperkt en tijdelijk is, ontwikkelen de netbeheerders ook mogelijkheden om de infrastructuur optimaler te benutten met inachtneming van systeemintegriteit, -flexibiliteit en -integratie. TenneT ziet een verhoging van de stroom tot 4.000 A als een belangrijke mogelijkheid om de doelmatigheid van haar (E)HS-verbindingen te vergroten. Daarnaast kijkt het onder meer naar de benutting van de interconnectoren met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, opslagmogelijkheden (batterijen) en – samen met Gasunie – naar systeemintegratie met waterstofproductie en -opslag.
Regionale netbeheerders (RNB’s) zoals Liander kijken ook naar overbrugging van de transitieperiode totdat verzwaring van elektriciteitsnetten gerealiseerd zal zijn. Naast congestiemanagement gaat het hierbij om het benutten van capaciteiten zoals reservestellingen uit naastgelegen netgebieden, en het alloceren en inkopen van flexibiliteit, bijvoorbeeld via het Gopacs platform dat Liander met andere RNB’s heeft opgericht.
Uitbreiding
Naast de noodzakelijke uitbreiding van de elektriciteitstransport- en distributienetten om duurzame opwekcapaciteit aan te sluiten en de elektrificatie van de industrie te kunnen realiseren wordt ook ingezet op duurzame moleculen. Waar de productie van groen gas al enige jaren met name regionaal plaatsvindt worden nu grootse plannen ontwikkeld om koolstofarm geproduceerde waterstof (blauw en groen) te kunnen transporteren en opslaan. Gasunie ontwikkelt hiervoor een zogenaamde backbone die de grote regionale industrieclusters via een landelijk net gaat verbinden. Daarbij wordt de aardgas infrastructuur hergebruikt en omgekat voor waterstof. De ambitie is om met die infrastructuur aan te sluiten op initiatieven in onder meer Duitsland (Noord-Rijn-Westfalen) en Vlaanderen (Antwerpen-Gent-Zeebrugge) en zo een (Noordwest-)Europese waterstofmarkt te ontwikkelen.
In Rotterdam (Porthos) en het Noordzeekanaalgebied (Athos) zijn initiatieven ontwikkeld om CO2 af te vangen, te transporteren en op te slaan (CCS) in uitgeproduceerde gasvelden op de Noordzee. Dit is noodzakelijk om in de transitie via fossiele brandstof+CCS de enorme plannen te kunnen realiseren voor groene waterstof, groene elektriciteit en hernieuwbare warmte (WKO, geothermie).
Uitdaging
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “de transitie is een ongekende uitdaging. Voor de zakelijke energiegebruiker is het cruciaal óf en hóe zij perspectief houden op toegang tot een betrouwbare én betaalbare infrastructuur. De industrie kan geconfronteerd worden met hogere kosten voor baseload elektriciteit en het niet tijdig beschikbaar zijn van nieuwe infrastructuur voor elektriciteit, waterstof en CCS. Het is goed vast te kunnen stellen dat de netbeheerders niet alleen bezig zijn met de planvorming en realisatie van nieuwe infrastructuur maar ook kijken naar verschillende mogelijkheden voor een betere benutting van de bestaande infrastructuur.”
Zie ook: VEMW Position Paper CCS