Nuance in debat en consistentie in biomassabeleid nodig
Biomassa is onmisbaar als grondstof, brandstof en emissiereductie-instrument
Biomassa is van groot belang voor de industrie- en de energietransitie. Als grondstof, als brandstof en om CO2 in de atmosfeer te reduceren. Dat vraagt om nuance in het debat en consistentie van beleid. Dat is de oproep van Hans Grünfeld in een debat dat de laatste weken volledig gepolariseerd is.
Klimaatopgave
De afspraken die in 2013 zijn gemaakt in het Energieakkoord om een aandeel hernieuwbare energie in de brandstofmix te realiseren van 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023 zijn voor een belangrijk deel ingevuld door de inzet van biomassa voor de (bij)stook in elektriciteitscentrales. In het kader van het Klimaatakkoord, dat moet leiden tot een reductie van de CO2-uitstoot met 49 procent in 2030, speelt de inzet van biomassa ook een rol. Om de Parijsdoelstelling uit 2015 te halen, is het realiseren van negatieve emissies een belangrijk instrument. Biomassa is daarbij hard nodig, waarbij de bij verbranding ontstane CO2 kan worden afgevangen, opgeslagen en hergebruikt. Inmiddels is er een sterk gepolariseerd debat ontstaan waarbij de inzet van biomassa voor de energieproductie, door bijstook (kolencentrales) en stook (houtsnippers) wordt bestreden.
Nuance en consistentie
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Biomassa is van groot belang voor de industrie- en de energietransitie. Als grondstof, als brandstof en om CO2 in de atmosfeer te reduceren. Bedrijven in de voedingsmiddelen- en de papier- en kartonsector kijken primair naar biomassa als grondstof. Er wordt in deze sectoren veel onderzoek gedaan naar de meervoudige verwaarding van die biomassa door en niet alleen suiker, zetmeel en vezels uit te halen, maar ook allerlei eiwitten, vetten en mineralen die een hoge toegevoegde waarde hebben. De onderdelen van de biomassa die niet bruikbaar zijn voor voeding van mens (food) en dier (feed) en voor papier en karton, worden veelal vergist tot biogas en groen gas en soms ook verbrand om er bio-stoom van te maken (proceswarmte). Door de bij dit soort processen ontstane CO2 op te vangen en op te slaan worden negatieve emissies gecreëerd. In de chemie wordt gewerkt aan de inzet van biomassa en CO2 om onder meer bio-polymeren te produceren, en zo fossiele aardolie en aardgas te vervangen. Gelet op de ongekend grote klimaatopgave moeten we nu handelen en kunnen we niet wachten tot dè oplossing gevonden en implementeerbaar is. Dat vraagt om nuance in het debat en consistentie in het beleid waarbij de blik moet zijn gericht op de buitengewoon grote potentie van biomassa. Als grondstof, als brandstof en als emissiereductie-instrument. Alleen zo voorkomen we dat we het kind met het badwater weggooien.”