Doelstelling Wind op Land in 2020 mogelijk voor 75 procent gehaald
Totaal operationeel windvermogen van maximaal 6.796 MW eind 2023 haalbaar geacht
Het Rijk en de provincies, verenigd in de IPO, zijn in het kader van het Energieakkoord een nationale doelstelling overeengekomen van 6.000 MW operationeel vermogen wind op land (WoL) in 2020. Naast de 6.000 MW WoL-doelstelling is in het Energieakkoord afgesproken om 14 procent hernieuwbare energie in 2020 en 16 procent in 2023 te realiseren. Eind 2019 stond er in Nederland 3.534 MW (+ 152 MW t.o.v. 2018) operationeel vermogen, ca. 60 procent van de landelijke doelstelling. Eind 2020 maximaal verhoogd tot 75 procent. Dat blijkt uit de jaarlijks Monitor Wind op Land die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) uitvoert in opdracht van het Kernteam Wind op Land. VEMW, Energie-Nederland, NWEA en Topsector Energie lanceren woensdag 1 juli 2020 tijdens een webinar een gezamenlijke actieagenda om elektrificatie in de industrie en de uitrol van wind op zee (WoZ) te versnellen.
Projectcapaciteit
Er resteert een nationale WoL-opgave van netto 2.466 MW voor de doelstelling 2020. Voor alle hiertoe benodigde projecten is de SDE+ subsidie aangevraagd of beschikt. Voor 2.190 MW in de fase ‘Bouw in voorbereiding’ is de vergunning inmiddels onherroepelijk en van een aanzienlijk deel is de bouw reeds gestart. De totale projectcapaciteit is met 201 MW toegenomen tot 7.389 MW. Eind 2019 is in Nederland daardoor 1.389 MW méér projectcapaciteit opgegeven dan strikt benodigd voor de doelstelling in 2020. Op basis van de eerdere ervaring is het overigens niet de verwachting dat al deze projecten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Door RVO wordt op basis van de monitor ingeschat dat 4.509 MW operationeel vermogen in 2020 haalbaar is, goed voor 75 procent van de nationale doelstelling. De hoofdoorzaak hiervoor ligt in (verdere) vertraging van projecten in het bouwproces. De prognose voor eind 2020 komt er op neer dat er in het jaar 2020 nog bijna 1.000 MW (netto) windvermogen operationeel moet worden, wat een veelvoud is van wat er over de afgelopen periode jaarlijks is toegevoegd.
Voor de lopende wind op land projecten zijn de effecten van de uitspraak van de Raad van State inzake de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de vereiste aanvraag van een transportindicatie bij netbeheerders -benodigd voor een subsidieaanvraag- zeer beperkt gebleven, zoals blijkt uit informatie over de najaarsronde SDE+ 2019. Dit komt doordat de meeste windprojecten al eerder afspraken met de netbeheerder hebben gemaakt over hun aansluiting.
Doorkijk naar 2023
RVO heeft ook een audit uitgevoerd naar projecten die waarschijnlijk niet tijdig bijdragen aan de doelstelling voor 2020, maar mogelijk wel vóór eind 2023 kunnen worden gerealiseerd. Resultaat: tot eind 2023 kan nog 2.287 MW (netto) windvermogen worden gerealiseerd, additioneel op de voor 2020 geprognotiseerde 4.509 MW. Daarmee zou het totale operationele windvermogen eind 2023 op (maximaal) 6.796 MW uitkomen, onder de aanname dat deze projecten onverwijld worden doorontwikkeld, dat tijdig subsidie SDE+ wordt verkregen, dat alle benodigde vergunningen tijdig onherroepelijk worden en dat alle overige knelpunten tijdig kunnen worden opgelost.
Wind meets Industry
Morgen, woensdag 1 juli 2020 lanceren VEMW, Energie-Nederland, NWEA en Topsector Energie een gezamenlijke actieagenda om elektrificatie in de industrie en de uitrol van wind op zee (WoZ) te versnellen. Geïnteresseerden kunnen het webinar bijwonen dat om 14.00 uur start.