Terug naar nieuws

Klimaatneutrale energiescenario’s moeten inzicht geven in netinvesteringsbehoeften tot 2050

Extreme beelden energievraag en -aanbod moeten basis vormen voor infrastructuurplanning

Klimaat Netwerken16 april 2020Thessa de Ridder

De gezamenlijke energienetbeheerders hebben in lijn met afspraken uit het Klimaatakkoord het initiatief genomen om te komen tot een integrale infrastructuurverkenning 2030-2050. Een eerste, inventariserende stap is met een viertal vraag- en aanbodscenario’s, die zijn uitgewerkt door Berenschot en Kalavasta, inmiddels gezet en aangeboden aan de minister van EZK, die het met een brief heeft aangeboden aan de Tweede Kamer. VEMW stelt een aantal kanttekeningen bij de gekozen scenario’s en uitgangspunten.

Verkenning
Gasunie en TenneT hebben samen met de regionale netbeheerders het initiatief genomen tot een Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050. Het is een vervolg op de in 2019 gepubliceerde Infrastructure Outlook 2050 en komt voort uit een afspraak in het Klimaatakkoord. De ontwikkeling van vier Klimaatneutrale Energiescenario’s 2050 is de eerste stap in deze Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050. Het ministerie van EZK heeft de ruimtelijke uitwerking van de scenario’s in kaart laten brengen. De scenario’s dienen voor het ministerie van EZK tevens als bouwsteen voor het Programma Energie Hoofdstructuur en de Rijksvisie Marktontwikkeling.

Scenario’s
De gezamenlijke netbeheerders hebben vier scenario’s geschetst voor een klimaatneutraal energiesysteem op zowel landelijk als regionaal niveau (buurt, gemeente of industriecluster), met per scenario een beeld van de energievraag en het klimaatneutrale energieaanbod. De toekomstbeelden zijn zodanig gekozen en ingevuld dat ze, volgens de netbeheerders, de ‘hoekpunten van het speelveld’ aangeven met een regionale, nationale, Europese of wereldwijde sturing als uitgangspunt per scenario. Geen verwacht toekomstbeeld dus, maar de extremen van het speelveld. Per scenario komt er een verschillend beeld uit in vraag en in aanbod, als ook in de benodigde energiebehoefte en -opwekcapaciteit.

Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “het is opvallend dat de onderzoekers hebben gekozen voor regionale, nationale, Europese en internationale (wereldwijde) sturing als bepalende factor voor de ontwikkeling van het energiesysteem van de toekomst en daarmee de infrastructuurbehoeften. Onduidelijk is of het beoogde inzicht hiermee bevorderd wordt. De verschillende ‘sturingsscenario’s’ kennen immers verschillende energieproductie- en -gebruikskeuzes die zonder twijfel van grote invloed zijn op de vraag naar energie-infrastructuur. De scenario’s verschillen vooral ten aanzien van de schaal waarop vraag- en aanbod geoptimaliseerd worden. Daaruit volgt een dominante rol voor waterstof, elektriciteit of lokaal geproduceerde warmte en daaruit voortvloeiende ruimte voor industriële activiteiten. Het is de bedoeling om in de volgende fase de infrastructuur consequenties in beeld te brengen. Uitgangspunt voor de netbeheerders is om samen met onder meer de overheid, de industrie, en energiebedrijven tot een gezamenlijk beeld van het energiesysteem 2050 en de weg er naartoe te komen, De 4 scenario’s vormen volgens de netbeheerders een belangrijk hulpmiddel daartoe.”