Gaswinning Groningenveld kan snel omlaag zonder ombouw industrie
Veilig winningsniveau in 2020 en in 2022 mogelijk beëindiging
Minister Wiebes (EZK) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit de gaswinning in het Groningenveld versneld terug te brengen. Voor het gasjaar 2019-2020 stelt het kabinet de Groningenproductie vast op 11,8 miljard Nm3 (bcm) in een gemiddeld jaar. Dat is onder het door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) veilig geachte niveau van 12 bcm. Op basis van advies van landelijk netbeheerder GTS is de verwachting dat de gaswinning uit het Groningenveld al in 2022 kan worden beëindigd. Hoewel de totale besparing door de ombouw van de 9 grootste industriële G-gasverbruikers op het Groningenvolume volgens GTS zeer beperkt is en heroverwogen moet worden houdt de minister vooralsnog vast aan zijn ombouwplan en -wetsvoorstel.
Winningsniveau
Voor het komende gasjaar 2019-2020 stelt het kabinet de Groningenproductie vast op 11,8 bcm in een gemiddeld jaar. Daarmee wordt al komend gasjaar het door SodM geadviseerde niveau van 12 bcm bereikt. Uit het advies van GTS blijkt dat vanaf medio 2022 de gaswinning in Groningen in een gemiddeld jaar nihil kan zijn, waar dat sinds het voorjaar van 2018 pas voor 2030 mogelijk werd geacht. GTS heeft op 25 juli – met een aanvulling op 20 augustus - in een advies aan de minister aangegeven met welke maatregelen de gaswinning verder afgebouwd kan worden. De inzet van stikstof speelt daarbij een sleutelrol, naast maatregelen m.b.t. de export en het vullen van gasopslag Norg met pseudo-Groningengas, en het verruimen van de opslagcapaciteit.
Ombouw 9 grootverbruikers
Landelijk netbeheerder GTS heeft de minister in een advies aangegeven dat het effect van de ombouw van de 9 grootste verbruikers van laagcalorisch G-gas zeer beperkt is met een bijdrage van circa 0,5 bcm in de periode 2020-2024 op de totale Groningenproductie (23,7 bcm). GTS adviseert de minister dan ook deze ombouw te heroverwegen. De ombouwprojecten dragen volgens de netbeheerder onvoldoende bij om de bijbehorende investeringen te billijken. In zijn kamerbrief lijkt de minister dit advies geheel terzijde te schuiven door vast te houden aan zijn wetsvoorstel dat het de grootste negen afnemers verbiedt om na 1 oktober 2022 nog laagcalorisch gas te gebruiken. Dit voorstel dat de Gaswet op dit punt moet wijzigen ligt ter advisering voor bij de Raad van State. Het advies van de Raad van State wordt nog in september verwacht. Later dit najaar verwacht de minister een beleidsregel voor te leggen over nadeelcompensatie bij een verplichte omschakeling van laag- naar hoogcalorisch gas, met inachtneming van een advies van de onafhankelijke commissie-Mulder over de invulling van het normaal maatschappelijk risico.
Tenzij de adviezen op dit punt tot andere inzichten leiden, dringt VEMW erop aan dat in het licht van het GTS-advies gehandeld gaat worden en ingrijpende ombouwmaatregelen voor de industrie definitief van tafel gaan, omdat die én ondoeltreffend blijken ten aanzien van de reductie van de problematiek, én bovendien ondoelmatig zijn, en risico’s opleveren door overschrijding van de tijdplanning en investeringsverwachtingen. Bedrijven hebben behoefte aan spoedige duidelijkheid voor hun bedrijfsvoering en investeringsbeslissingen.