Aandeel hernieuwbaar in dekking warmtebehoefte stijgt naar 6 procent
RVO en ECW publiceren update Warmtemonitor
Het energieverbruik voor dekking van de warmtebehoefte in Nederland daalt - onder meer door energiebesparing - jaarlijks gemiddeld met 0,8 procent. Het aandeel hernieuwbare bronnen bedraagt 6 procent (2017) tegen een afname van de inzet van aardgas van 82 (2001) naar 77 (2017) procent. Dit blijkt uit de Warmtemonitor - een update van de rapportage uit 2015 - die CBS en ECN hebben opgesteld i.o.v. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en het Expertise Centrum Warmte (ECW).
De industrie was de grootste afnemer van warmte via warmtenetten met 35 PJ - in de vorm van stoom. Daarmee bleef ze de gebouwde omgeving met 25 PJ ruimschoots voor. Het aantal stadsverwarmingsaansluitingen in grote warmtenetten van Vattenfall(/AEB), Eneco, Ennatuurlijk, HVC Alkmaar en Stadsverwarming Purmerend steeg tussen 2015 en 2017 van 300.000 naar 316.000. Deze bedrijven verwachten – los van mogelijke resultaten en afspraken uit het Klimaatakkoord - een verdere groei naar 352.000 in 2020 en 400.000 in 2023. Naast groter worden warmtenetten ook groener. De bijdrage van hernieuwbare warmte binnen de warmtenetten steeg van 14 (2015) naar 19 (2017) procent. Het aandeel restwarmte uit de industrie is in diezelfde periode gestegen van 16,5 naar 18 procent. Het rapport geeft aan dat het elektriciteitsverbruik voor koude ongeveer 30 PJ is. WKO levert 2 PJ koude en koudenetten leveren 0,5 PJ.
Download hier de Warmtemonitor.