Emissie-intensiteit in 3 jaar met 10 procent afgenomen
Uitstoot broeikasgassen verder gedaald in 2018
De emissie-intensiteit van de Nederlandse economie is in 3 jaar tijd met 10 procent afgenomen, en met 44 procent sinds 1990. De uitstoot van broeikasgassen in Nederland is in 2018 met 2 procent gedaald t.o.v. 2017 bij een groeiende economie. Vorig jaar werd 189,5 Mton CO2-equivalenten uitgestoten (-4,2 Mton t.o.v. 2017). De daling komt doordat energiebedrijven (afname steenkoolinzet, 45 Mton t.o.v. 48 Mton in 2017) en de industrie (energiebesparing en inzet hernieuwbare energie) minder CO2 uitstoten, en minder methaan wordt uitgestoten in de landbouw (veeteelt). Dat meldt het CBS samen met RIVM/Emissieregistratie op basis van voorlopige cijfers.
Beleid
Nederland geeft met het Energieakkoord voor duurzame groei en het kabinetsbeleid invulling aan de Europese doelstellingen op het gebied van emissiereductie (25 procent in 2020 t.o.v. 1990), het gebruik van hernieuwbare energiebronnen (14 procent in 2020 en 16 procent in 2023) en energiebesparing (gemiddeld 1,5 procent per jaar op het finale energieverbruik; 100 PJ in 2020). De uitstootreductie van broeikasgassen in Nederland ligt op basis van de – voorlopige - cijfers over 2018 nu op 14,5 procent.
Emissie-intensiteit
Vergeleken met drie jaar eerder is de broeikasgasuitstoot in 2018 met 3 procent gedaald. Tegelijkertijd groeide de Nederlandse economie met 8 procent. Daarmee is de Nederlandse emissie-intensiteit de afgelopen drie jaar met 10 procent afgenomen, en zelfs met 44 procent t.o.v. 1990. Dat is grotendeels te danken aan het sluiten van oude kolencentrales, meer verbruik van hernieuwbare energie zoals wind en zon, alle energiebesparingen, en de groei van diensten in plaats van industrie. Dat alles heeft ertoe geleid dat de uitstoot-intensiteit in 2018 zo’n 44 procent lager was dan in 1990.
Europa
Nederland kent een relatief grote economie, met een aardgas- en kolenrijke brandstofmix en een grote industriële dichtheid met regionale clusters in de Rijnmond, IJmond, Groningen (Delfzijl-Eemshaven), Zeeland (Vlissingen-Terneuzen) en Limburg (Sittard-Geleen). Het aandeel van de Nederlandse CO2-emissies in de Europese Unie (EU-28) is 4,7 procent. De grootste emittenten zijn Duitsland (22,5%), het Verenigd Koninkrijk (11,4%), Polen (10,3%), Frankrijk en Italië (beiden 10%) en Spanje (7,7%). De grootste 7 van de 28 lidstaten stoten gezamenlijk zo’n 70 procent uit. Frankrijk, Zweden, en Oostenrijk scoren laag qua emissie-intensiteit dankzij het feit dat ze weinig fossiele brandstoffen (kolen en gas) gebruiken bij de productie van elektriciteit. In Frankrijk en Zweden staan veel kerncentrales en Oostenrijk en Zweden hebben waterkrachtcentrales.