Klimaatakkoord moet verleiden tot investeringen in Nederland
Samenwerking bedrijven, overheid en kennissector beste middel
Het Klimaatakkoord moet leiden tot nieuwe investeringen van – veelal buitenlandse – investeerders in Nederland. Het pakket dat in december is neergelegd om tot een Klimaatakkoord te komen is een mix van maatregelen die voortborduurt op de bewezen succesvolle Nederlandse traditie van samenwerking tussen het bedrijfsleven, de overheid en kennisinstellingen. Zo’n brede structuur is het beste middel om het doel, de reductie van CO2-emmissies, doelmatig en effectief te bereiken. Dat is de boodschap van algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW in het Radio1 programma Spraakmakers.
Generieke CO2-heffing
De PvdA pleitte deze week voor een CO2-heffing voor het bedrijfsleven. Zo’n heffing moet oplopen van 45 euro/ton CO2 in 2021 naar 80 euro/ton in 2050. De opbrengsten van zo’n heffing moeten ten gunste komen om de kosten die burgers moeten maken voor het verduurzamen van hun huis, te verlagen.
In de hoofdlijnen voor het Klimaatakkoord dat 21 december jl. is gepresenteerd is er voor gekozen om bedrijven geen eenzijdige, Nederlandse heffing op te leggen omdat dit slecht is voor de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De energie-intensieve industrie betaalt al voor de uitstoot van CO2 door deelname aan het Europese emissiehandelssysteem ETS. De hieruit resulterende marktprijs voor CO2 is het afgelopen jaar gestegen van zo’n 7 naar ruim 20 euro/ton CO2.
Samenwerking
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “het lijkt erop dat beprijzen van emissies het doel wordt in plaats van een middel om te komen tot een reductie van de uitstoot van broeikasgassen. Het is oneerlijk en onzinnig om de kosten af te schuiven op één groep. Oplossingen die een daadwerkelijke bijdrage leveren aan de emissiereductie moeten niet alleen doeltreffend maar ook doelmatig zijn, met de laagste kosten per ton CO2-uitstoot die wordt vermeden. In het pakket dat in december is neergelegd om tot een Klimaatakkoord te komen is een mix van maatregelen opgenomen die voortborduurt op de bewezen succesvolle Nederlandse traditie van samenwerking tussen het bedrijfsleven, de overheid en kennisinstellingen. Je moet bedrijven niet bestraffen; de kunst is juist om – buitenlandse – investeerders te verleiden om in Nederland te blijven investeren in innovatieve productieprocessen en installaties. En daar is onze inzet in het Klimaatakkoord op gericht, een energie- en industrietransitie die een bijdrage levert aan het klimaat, de welvaart én de werkgelegenheid in ons land. Het Planbureau voor de Leefomgeving rekent de plannen door om vast te stellen of die inzet voldoende bijdraagt aan het gestelde klimaatdoel.”