Het borgen van betaalbare, kwalitatief hoogwaardige infrastructuur vergt verstandige publiekprivate rolverdelingen, die recht doen aan sectorale karakteristieken en uitdagingen. Het rapport vormt een waardevolle bijdrage om dergelijke toekomstbestendige arrangementen te vinden.
In het politieke debat, in de kranten en op straat zijn heel wat zorgen te beluisteren over de staat van de Nederlandse infrastructuren. Het zijn zorgen over treinen die niet op tijd rijden, prijzen die alsmaar stijgen, energievoorziening die uitvalt en dijken die het dreigen te begeven. Algauw wordt dan een verband gelegd met de liberalisering en privatisering die in de afgelopen vijftien tot twintig jaar hun intrede hebben gedaan in al onze infrastructuren. De marktwerking, zo valt overal, ook onder parlementariërs, te beluisteren, moet worden teruggedraaid en de overheid zou weer volledige zeggenschap moeten hebben over wat ‘van ons allemaal’ is. Met infrastructuren doelen we hier op de fysieke, onroerende
voorzieningen die ons economisch leven onderbouwen: wegen en spoorwegen, dijken en drinkwater, vliegvelden, riolering en afvalverwerking, elektriciteit, gas en elektronische communicatie.
De vraag is of deze nadruk op het actuele consumentenbelang voldoende ruimte laat voor het realiseren van doelen op lange termijn die onze samenleving als geheel aangaan: innovatie, beschikbaarheid op lange termijn en duurzaamheid
van de infrastructuren. Dit is van cruciaal belang voor de economische en sociale ontwikkeling, die in toenemende mate onder druk komt te staan door de uitputting van natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering. De overgang naar een duurzame toekomst vergt substantiële investeringen in de infrastructuren, die in de huidige situatie niet vanzelfsprekend worden gedaan. De wrr heeft onderzocht hoe deze investeringen op lange termijn kunnen worden veiliggesteld, met behoud van een efficiënte werking van de infrastructuren.